waarschuwen om onmiddellijk standplaats in te nemen. Gebleken is evenwel
dat deze waarschuwing wel eens achterwege blijft.
Ad 23 en 4» Reclamant meent zijn bewering, dat thans niet in de behoeft!
aan vervoersmogelijkheid bij het station wordt voorzien, te mogen adstru-1
eren met de mededeling, dat hij op 24 december 1959 tussen 16 en 23 uur I
ongeveer 27 ritten voor personen, die bij het station tevergeefs op een tJ
stonden te wachten, heeft verzorgd. Deze mededeling vermag niet op ons vel
indruk te maken. Is er immers een aantal uren denkbaar, dat minder maatgel
vend mag zijn dan het genoemde: de avond voorafgaand© aan drie zon- en
feestdagen midden in de winter? Wij mogen dan ook stellig aan dit argument
voorbijgaan, doch willen dit niet doen zonder terloops cp te merken, dat 1
Wiersma die dag vanaf het station 70 stadsritten en 7 buitenritten (o.m.
naar Sint JacobiparochieHarlingen en Koudum) verzorgde en Van Kampen 50
stadsritten en 7 buitenritten (o.m. naar Harlingen, Oudega-W. en Opeinde-
Sm.). Buiten dit staoionsvervoer hadden deze bedrijven nog een aantal be
stellingen te verwerken. Bij een dergelijk in hoofdzaak op enkele uren ge-l
concentreer! vervoer moeten nu eenmaal wel hiaten ontstaan. Dat op spits
tijden soms geen wagen beschikbaar is, is dus juist en, zoals wij reeds
meedeelden, ook niet ze vermijden. Overigens geldt deze situatie niet al-L
leen voor het stationsverkdoch voor het gehele huurautobedrijfZomin all
deze spitst! jden als argument kunnen worden gebezigd voor het verlenen van|
vergunning tot uitbreiding van het aantal huurauto's van een ondernemer, I
evenmin dient naar ons oordeel enkel op grond daarvan het aantal taxiver-I
gunningen te worden uitgebreid. Het is trouwens gebruikelijk, dat tijdens I
grote drukte de ondernemer, die zelf niet in de gelegenheid is aan de aan-|
vraag te voldoen, hiertoe een collega inschakelt. Het is ons bekend, dat
ook bij het stationsvervoer dergelijke overdrachten voorkomen, waarvan ookl
verzoeker wel profiteert. Over het geheel genomen bestaat bij ons college I
niet de indruk, dat de huidige regeling het publiek in het algemeen aan
leiding tot gegronde klachsen geeft. Te minder zal zulks het geval zijn,
wanneer een ons college voer ogen staande verbetering in de opstelling derl
standplaatsen zal kunnen worden ingevoerd. Gedacht \srordt aan opstelling
volgens een zogenaamd gootsysteem, dat hierin bestaat, dat een aantal wagel
in een steeds opschuivende rij is geplaatst en wel zodanig, dat telkens de
eerstvolgende wagen in de rij de eerstvolgende rit krijgt. Wij geven er
echter de voorkeur aan dit plan uit te werken in samenhang met de herinde
ling van het oude veemarktterreinwaarbij hot parkeervraagstuk in de om
geving van het station opnieuw in zijn totaliteit zal moeten worden bezier.
Wij verwachten, dat binnen enkele jaren een dergelijk systeem zal kunnen
worden verwezenlijkt. Indien de behoefte daaraan blijkt te bestaan zou na
situatieverbetering misschien nog enige uitbreiding van het aantal taxi's
kunnen plaatsvinden zonder dat dit gevaar zal opleveren voor een zodanige
verhoging der onderlinge rivaliteit, dat deze zou kunnen leiden tot situa
ties, die op het publiek een minder prettige indruk maken en de veiligheid
van het verkeer in gevaar brengen. De opmerking van verzoeker, dat dit ge-1
vaar door inschakeling van zijr. bedrijf niet zou worden vergroot, aangeziej
slechts verzoeker en zijn zoon 'en dus geen werknemers) de ritten uitvoerea
kunnen wij niet onderschrijven. Afgezien nog van onze bezwaren tegen een
uitbreiding van de vervoerscapaciteit bij het station, achten wij het ook
niet mogelijk verzoeker een standplaats toe te wijzen op een der door hem I
aangewezen punten. De standplaats van de Europabus bevindt zich op bet ter-I
rein der Nederlandse Spoorwegen, die aldaar geen andere voertuigen toedate:
mede omdat zich ter plaatse een uitgang bevindt. Een standplaats op net
parkeerterrein heeft het bezwaar, dat alsdan een strook uitdrukkelijk als
taxistandplaats zou moeten worden aangegeven (er is ter plaatse een verbod
om langer dan een half uur te parkeren;, waardoor de toch al zo schaarse
parkeergelegenheid voor particuliere wagens nog zou worden verminderd.
"lief'
Met betrekking tot do opmerking van adressant tenslotte omtrent de
positie van Van Kampen als lid van de huurautocommissie delen wij U mede,
dat de genoemde ondernemer op grond van artikel 2, tweede lid, onder c,
van de Huurautoverordening door de gezamenlijke ondernemers als zodanig is
aangewezen. Overigons achten wij deze opmerking niet terzake dienende. In
de vergunning van Van Kampen hebben wij deze - zoals uit het vorenstaande
ook reeds logisch volgt - niet de verplichting opgelegd voortdurend de hem
toegewezen standplaatsen zoveel mogelijk bezet te houden. Slechts in be
paalde gevallen, wanneer het vervoor dreigt te stagnoren, dient er naar
gestreefd te worden deze stagnatie zo spoedig mogelijk op te heffen.
Op grond van het vorenstaande blijven wij van oordeel dat de gevraag
de vergunning terecht is geweigerd. Wij geven TJ mitsdien in overweging het
bezwaarschrift van do heer van Eijck ongegrond te verklaren.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
A.A.M.van der Heulen, Burgemeester.
de Jong, Secretaris.
Verzonden 16 maart i960.