spaarrekening is, dat van gemeentewege allerlei werkzaamheden, die in I het algemeen niet tot de taak van de gemeente behoren en waarop zij in I tegenstelling tot de banken dus niet is ingesteld, zo\iden moeten wordeil verricht, hetgeen ongetwijfeld aanzienlijke kosten met zich mee zou brengen. 4. Premie. De spaarpremie komt ten laste van de gemeente. Gespaard .is in de zin van de spaarregeling indien het op de bezoldiging ingehoudene vier jaarl sinds het einde van het jaar waarin het erd ingehouden,heel't uitge- j staan. Op dat moment ontstaat dus aanspraak op de beloning voor het gespaard hebben, d.i. het recht op de spaarpremie. j Ook reeds op een eerder moment ontstaat recht op de spaarpremie, n.l, wanneer het ingehoudene wordt aangewend tot verwerving van bepaalde I duurzame goederen, zoals een woning, een huwelijksuitzet. Voorts kunnen - zoals boven reeds vermeld - periodieke betalingen, welkl de ambtenaar verricht ter verwerving van een bestedingsobjeetb.v. premies voor een studieverzete ring, aflossingsgedeelten van een bouv- hypotheek, voor premiëring in aanmerking komen. De spaarpremie bedraagtl 25 c/o van de gedurende zekere tijd gespaarde of voor toegelaten duur zame objecten bestede bedragen bij een pensioensgrondslag van 7*200,-- of minder en 15 c/° bij een pensioensgrondslag van meer dan 72.00,--, een en ander met dien verstande dat het te premieren bedragl onderscheidenlijk de premieaanspraak over een kalenderjaar in totaal niet meer bedraagt dan 5 i° van de pensioensgrondslag met een maximum van 600,--, onderscheidenlijk 90,--. Het Centraal Orgaan stelt zich voor een commissie, een zogenaamde spaarraad, in te stellen die op het gebied van de gemeentelijke ambtenaren! spaarregelingen een coördinerende en adviserende taak zal hebben en die ook voor de gemeenten kan optreden bij overleg met de rijksspaarraad. Om zijn taak naar behoren te kunnen vervuiler, is het wenselijk dat deze spaarraad over de nodige gegevens omtrent het sparen in het kader van de gemeentelijke spaarregelingen beschikt. De uitvoering van de spaarverordening komt uiteraard bij Burgemeester I en Wethouders te berusten. De ontwerp-verordening laat de gemeenten geheelI vrij om plaatselijk een commissie in te stellen, welke het college zal kunnen adviseren. Voorshands schijnt ons, nu de evengenoemde spaarraad van het Centraal Orgaan adviezen kan verstrekken, een plaatselijke advies-I commissie niet nodig. Gelijk reeds werd opgemerkt sluit het model in zijn opzet aan bij de rijksregeling. Omtrent de inhoud van de model-verordening werd in het centraal overleg met de personeelsorganisaties geen volledige overeenstem-I ming verkregen. Bij een der vertegenwoordigde organisaties bestond n.l. het bezwaar tegen de regeling van de premiepercentages in het ontwerp, te weten 25 °/'o vcor de lager bezoldigden en 15 fo voor de hoger bezoldigden. I Het grotere "spaaroffer" van de lager bezcldigden, die uiteraard slechts in geringe mate zullen kunnen profiteren van de voordelen van de spaar regeling, zou hiermede naar het gevoelen der betrokken organisatie te ge- I ring worden "beloond". Voor hen die b.v. een loon van circa 4*000,-- ontvangen zou deze organisatie een premiepercentage van 40 willen zien aangehouden. Het overleg heeft dan ook niet tot een zodanige overeenstem- ming geleid, dat het model als uitkomst van dat overleg als ontwerp van het Centraal Orgaan ter vaststelling werd aanbevolen. Het gevolg hiervan was, dat er ook plaatselijk overleg moest worden gevoerd voor het vast stellen van een spaarverordening conform het model. L In overeenstemming daarmee hebben wij de aangelegenheid voorgelegd aar. I de Commissie voor Georganiseerd Overleg. Blijkens haar bij de stukken ge- voegd advies is de commissie eveneens van mening, dat de in het ontwerp opgenomen premiepercentages op onvoldoende wijze rekening houden met het spaarvermogen van de minst draagkrachtige personeelsleden. Zij acht het dientengevolge gewenst de spaarpremie voor deze categorie te bepalen "op" op 55 zich daarbij echter stellende op het standpunt, dat de in de ont worpen regeling opgenomen percentages van 25 °/o voor de ambtenaren met een wedde van 4*000,-- tot 7*200,-- en 15 voor de ambtenaren met een wedde van 7*200,-- of hoger onaangetast dienen te blijven. De commissie is zich echter bewust van de mogelijkheid, dat een zo danige premieregeling bezwaar ontmoet bij hogere instanties. In verband hiermede kan zij akkoord gaan met de vaststelling van de spaarregeling overeenkomstig het advies van het Centraal Orgaan mits tevens een afzon derlijk wijzigingsbesluit wordt genomen waarbij de spaarpremie voor de ambtenaren met een wedde van 4*000,-- of lager wordt bepaald op 35 Naar aanleiding van deze zienswijze van de commissie merken wij op, dat de minister van Binnenlandse Zaken op het standpunt staat, dat de door een gemeente terzake te treffen voorziening in totaal niet meer mag kosten dan toepassing van de rijksregeling. Daar elke verhoging van de spaarpremie voor de ambtenaren met een wedde tot 4*000,-- per jaar dus zou moeten medebrengen een verlaging van de premie voor de ambtenaren met een hogere wedde en een dergelijke verlaging door de commissie voor Ge organiseerd Overleg - naar onze mening: terecht - niet wenselijk wordt geacht, is die verhoging praktisch niet mogelijk. Ook overigens kunnen wij ons niet verenigen met de gedachte van de commissie voor Georganiseerd Overleg, om een spaarregeling vast te stellen overeenkomstig het advies van het Centraal Orgaan en hiernaast een wijzi- gingsbesluit te nemen. Het laatste zou immers betekenen, dat Uw raad die spaarregeling bij voorbaat gedeeltelijk onjuist zou achten, naar niettemin zou vaststellen. De Raad behoort naar ons oordcel geen besluit te nemen, dat hij bij voorbaat gedeeltelijk onjuist vindt. Wat betreft het verzoek van ae commissie voor Georganiseerd Overleg omtrent de lijst van bestedingsobjecten mogen wij volledigheidshalve op merken, dat zulks een aangelegenheid is, behorende tot de uitvoering van de verordening, welke aan ons ooilege is opgedragen» Gezien het vorenstaande geven wij Uw raad in overweging de spaarver ordening conform het model van hot Centraal Orgaan in te voeren en deze derhalve vast te stellen overeenkomstig het aangehecht ontwerp-besluit. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, A.A.M. van der Keulen, Burgemeester. de Jong, Secretaris. Verzonden 25 mei i960.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1960 | | pagina 253