No. 6826.
"3."
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN
Gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 23 mei 1960
(bijlage no. 1 22)
gezien het schrijven van de commissie voor Georganiseerd Overleg
d.d. 11 april 1960;
BESLUIT
vast te stellen de volgende Spaarverordening.
Artikel 1
Deze verordening verstaat onder:
a. ambtenaar: 1de ambtenaar in de zin van artikel 1 van het Algemeen
Ambtenarenreglement
2. de werknemer in de zin van de Arbeidsovereenkomstenver--
ordening, voorzover hij in dienst is genomen overeenkom
stig de bepalingen van afdeling I van die verordening;
voorzover op hem niet van toepassing is de Premiespaarrege
ling Rijksambtenaren;
b. bezoldiging tevens loon, wachtgeld en uitkering;
c. pensioensgrondslag: 1. mede het bedrag waarop met betrekking tot een
ambtenaar, die de hoedanigheid van ambtenaar
in de zin van de Pensioenwet 1922 (Stbl- 240
niet bezit, de pensioensgrondslag zou zijn
vastgesteld, indien hij genoemde hoedanigheid
zou hebben bezeten;
2. het totaal van de pensioensgrondslagen, indien
de ambtenaar in twee of meer betrekkingen in
dienst van de gemeente is;
d. overheidsdienst: dienst bij een der lichamen, bedoeld in de artikelen
3 en 4 der Pensioenwet 1922 (S. no. 240
e. spaarrekening: een bijzondere of een gemeentelijke spaarrekening als
bedoeld in artikel 3j
f. ontslag: iedere beëindiging van de dienstbetrekking;
g. uitkering: een uitkering op grond van artikel 5 van de Uitkerings
verordening.
Artikel 2
1Op verzoek van de ambtenaar wordt bij de uitbetaling van zijn bezoldi
ging een gedeelte daarvan ingehouden. Dit gedeelte bedraagt ten hoogste
5/12$ per maand van de op het tijdstip van het verzoek voor hem vast
gestelde pensioensgrondslag onderscheidenlijk, indien de bezoldiging
per week wordt uitbetaald, 1/10$ van die pensioensgrondslag, dool niet
meer dan f. 50per maand.
2. Indien de ambtenaar voornemens is aanspraak te maken op spaarpremie
op grond van het verrichten van periodieke betalingen als bedoeld in
artikel 6, tweede lid, sub a, 2e, dient hij het bedrag van ueze be
talingen aan Burgemeester en Wethouders te melden. Ten aanzien van het
aan te melden bedrag is het bepaalde in de tweede volzin van het vorige
lid van overeenkomstige toepassing.