No. 8507. DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN5 Gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 29 juhi 1960 (bijlage no- 150 BESLUIT met de Vereniging voor Volkshuisvesting, alhier, een overeenkomst van grondruil aan te gaan, waarhij: de gemeente van de Vereniging voor Volkshuisvesting, alhier, in vol en vrije eigendom overneemt het op de hij dit "besluit behorende te kening blauwgekleurde gedeelte van he+ perceel, kadastraal hekend gemeente Leeuwarden, sectie G, no, 14050, ter grootte van ca. 2 w2; 0, de gemeente aan de Vereniging voor Volkshuisvesting, alhier, in vol! en vrije eigendom overdraagt het op de bij dit besluit behorende te kening roodgekleurde gedeelte van het perceel, kadastraal bekend ge meente Leeuwarden- sectie G, no. 14500, ter grootte van oa. 10 m2; een en ander onder de volgende voorwaarden: 1 de gronden worden overgedragen met alles wat daarop of daarin aanwezi is en met alle daarop rustende erfdienstbaarheden en lasten en daarai verbonden rechten, doch vrij van hypotheek; 2» de juiste begrenzing van de over te dragen perceelsgedeelten zal doe de dienst der Openbare Werken van de gemeente Leeuwarden worden aan gegeven; 3. de levering geschiedt dp de dag van het verlijden van de akte var- overdracht 4- de overdragende partijen zijn tot geen andere vrijws.ring gehouden dan tot die wegens uitwinning; 5» de cestaande terreinafscheiding wordt door en voor rekening van de Vereniging voor Volkshuisvesting verplaatst naar de nieuwe eigëndoms- grens par ;ijen doen afstand van het recht tot het vragen van ontbinding &- bedoeld in de artikelen 1302 en 1303 van het Burgerlijk Wetboek;, i - het risico vcor. net, onderhoud van en alle "*ran de over te dra-gsn P6-' ceelsgedeelten geheven wordende lasten en belastingen komen vanaf de onder 3 bedoelde datum voor rekening van de nieuwe ei gebaren;' O® c-li^ op de grondruil vallende kosten komen voor rekening van c3 nieuwe eigenaren, elk voor de helft. Aldus vastgesteld in de openbare vorgadtui; van Voorzitter S eer e tei Bezoldigingsverordening. Bijlage no. 151Leeuwarden, 30 juni 1960. Aan de Gemeenteraad. Door verschillende wijzigingen zijn sedert de laatste vaststelling de teksten van de Bezoldigingsverordening 1948 en d.e Loonregeling 1947 dermate onoverzichtelijk geworden, dat de noodzaak van een nieuwe tekstvaststelling is ontstaan. Het komt ons echter voor dat daarmede niet moet worden volstaan, doch dat thans behoort te worden overgegaan tot de vaststelling van een nieuwe enkelvoudige verordening zowel voor het week— als het maandsalarispersoneel Niet alleen wordt daarmede de overzichtelijkheid van de bezoldigingsmaterie gediend, doch ook wordt aldus een van de in onze gemeentelijke rechtspositie regelingen nog bestaande uiterlijke verschillen tussen week- en maandsalaris- personeel opgeheven. Bovendien wordt aldus een betere aansluiting verkregen bij artikel 16 van het Algemeen Ambtenarenreglement, dat de regeling van de bezoldiging van de ambtenaren voorschrijft hij afzonderlijke verordening. De beide huidige verordeningen zijn, zij het met enkele uitzonderingen, gebaseerd op het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1948 (B.B.B.R.A.1948dat zowel week- als maandloonpersoneel bestrijkt. Om van deze lijn niet af te wijken en ook overigens in het kader te blijven van een zoveel mogelijk uniforme rechtspositieregeling voor het overheidspersoneel ware ook de nieuwe verordening te baseren op het B.B.B.R.A. 1948. Het hierbij gevoegde ontwerp is dan in feite ook de voor het gemeente- personeel aangepaste rijksregeling. Dit betekent, dat in principe materieel vrijwel hetzelfde blijft gelden. Dit neemt echter niet weg, dat uiteraard enkele bepalingen, evenals tot dusver, niet worden ovrxgenomen, hetzij omdat zij overbodig geacht werden in verband met de geringe toepassing, hetzij om dat zij in het gemeentelijk bestel niet van toepassing kunnen zijn, b.v. de standplaatsaftrek. Daartegenover zijn enkele in de bestaande verordeningen niet voorkomende bepalingen wel opgenomen, enerzijds omdat de samenvoeging dit noodzakelijk maakt, anderzijds om der wille van de aanpassing aan de redactie van de rijksregeling. Deze wijzigingen worden hier artikelsgewijze in het kort aangeduid. Ad artikel 1. Uiteraard moesten door de samenvoeging de begripsomschrij vingen uitvoeriger worden. Ad artikel 4» De salarisschalen zijn berekend op het vervullen van de functie onder normale omstandigheden. Zijn deze niet aanwezig, dan kan er aanleiding bestaan tot vermindering van het salaris. Ad artikel 13, lid 5 en 6. Het 5e lid komt aldus reeds voor in de huidige Bezoldigingsverordening (art. 12, lid 5) en gaat nu dus ook gelden voor de ambtenaren op weeksalaris. De huidige Loonregeling wijkt hier echter enigszins afde handhaving van het gegarandeerde oude loon kent daarin de beperking, dat zij niet geldt, wanneer de overplaatsing een gevolg is van mindere geschikt heid voor de functie of op eigen verzoek geschiedt, tenzij de ambtenaar echter 20 dienstjaren heeft, 55 jaar of ouder is en er een verklaring van de G. en G.D. betreffende de verminderde validiteit is (art. 9s lid 4 en 5)» Deze bepa ling wordt, zulks mede op verzoek van de Commissie voor Georganiseerd Overleg, zij het enigszins gewijzigd, overgenomen in het 6e lid. Zij zal derhalve ook komen te gelden voor de ambtenaren op maandsalaris. Ad artikel 14* Hier wordt opgenomen de mogelijkheid tot toekenning van sen persoonlijke toelage. Ad artikel 19. Dit artikel schept de mogelijkheid een regeling te tref- ionvoor taakloon, werkclassificatie e.d. Vgl. artikel 10 van de huidige Loonregeling "In"

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1960 | | pagina 295