Beroep van D.W.Steenhuizen, als gemachtigde van J.van der V/erf, alhier, te
gen weigering bouwvergunning.
Bijlage no. 178. Leeuwarden, 19 juli 1960,
Aan de Gemeenteraad.
Bij ons besluit van 14 juni 1960, no. B 1009, hebben wij afwijzend be
schikt op een verzoek van de heer J.van der V/erf, alhier, om vergunning voor
het bouwen van een garage bij het door nem bewoonde pand.
Van dit besluit is D.W.Steenhuizen, als gemachtigde van de heer Van der
Werf, bij schrijven van 8 juli j.l. bij Uw Raad in beroep gekomen, derhalve
binnen de in artikel 24 van de Bouwverordening gestelde termijn van eén maand,
zodat het beroep ontvankelijk is.
Met betrekking tot het ingediende beroepschrift merken wij hei; volgende
op.
Het verzoek van de heer Van der Werf had betrekking op het zodanig uitbrei
den en verbouwen van de bestaande bijkeuken, dat deze zal kunnen dienen voor
het stallen van een auto. De voorgenomen uitbreiding zal gaan ten koste van het
achter het pand gelegen open erf. Wij mogen U voor het verkrijgen van een
juist inzicht in de situatie ter plaatse verwijzen naar de bij de stukken voor
U ter inzage gelegde tekening.
Ingevolge artikel 88, eerste lid, van de Bouwverordening is het verboden
op een perceel, dat bij het inwerkingtreden van die verordening gedeeltelijk
was bebouwd - hetgeen hier het geval is - zodanig' te bouwen, "dat daardoor
een toestand, die in strijd is met het bepaalde in artikel 17eerste en twee
de lid, van die verordening, ontstaat of slechter wordt". Ingevolge het twee
de lid van eerstgenoemd artikel kan ons college eventueel onder het stellen
van nadere eisen, van dat verbod ontheffing verlenen.
Het eerste lid van het zoëvengenoemde artikel 17 bepaalt, dat aan de
achterzijde van een gebouw een open erf aanwezig moet blijven, terwijl het
tweede lid regelt, hoe diep het open erf moet zijn.
Het pand Beetgumerstraat 34 is gelegen op de hoek van de Engelsestraat
en de BeetgumerstraatZoals U uit de ter inzage gelegde tekening moge blijken
bevindt zich aan de achterzijde van de woning een open erf ter diepte van
5.90 m. Deze open ruimte is aan de zijde van de Beetgumerstraat afgesloten door
een tot garage te verbouwen bijkeuken. Het pand heeft twee verdiepingen, zo
dat de diepte van het open erf, op grond van artikel 17, tweede lid van de
Bouwverordening 7 m. moet bedragen. De open ruimte voldoet dus-nu reeds niet
aan de voorschriften. Uitvoering van het bouwplan zou de toestand nog slechter
maken: de diepte van het open erf zou dan nog slechts 3 m. bedragen.
De lichtinval in de achterkamer geschiedt alleen door ramen, welke aan de
ze open ruimte grenzen. Ook al zou deze lichtinval door de voorgestelde uit
breiding niet in ernstige mate worden geschaad, in elk geval wordt de be
woonbaarheid van de achterkamer naar onze mening sterk verslecht üerd, nu de
2.50 m hoge muur op een afstand van slechts 3 m. afstand van het raam van
de achterkamer zal worden opgetrokken. Aangezien wij het volbouwen van binnen
terreinen bovendien in het algemeen reeds ongewenst achten, hebben wij, gelet
op het vorenstaande, geen vrijheid kunnen vinden in het onderwerpelijke ge
val gebruik te maken van onze bevoegdheid om vrijstelling, als bedoeld in het
tweede lid van artikel 88 der Bouwerordening te verlenen, hetgeen tevens in
hield, dat de gevraagde vergunning diende te worden geweigerd.
Het beroepschrift levert geen nieuwe gezichtspunten op en wij blijven dan
ook van mening, dat het door ons ingenomen standpunt dient te worden ge
handhaafd.
Met betrekking tot de laatste alinea van het beroepschrift, waarin
appellant Uw Raad verzoekt de vergunning alsnog te verlenen, merken wij nog op,
dat het verlenen van de vergunning alleen mogelijk is, met vrijstelling van
het bepaalde in artikel 88, eerste lid van de Bouwverordening.
"Van"