De adressanten voeren in hun bezwaarschrift enkel aan, dat zij door de voor.I genomen onteigening hun belangen geschaad achten. Zij geven niet concreet aan welJ ke belangen naar hun mening geschaad zullen worden. Het ligt voor de hand, dat zij bedoelen, dat zij financieel schade zullen lijden. Wij vestigen er derhalve Uw aandacht op, dat deze schade zowel voor de eigenaren als voor de pachters, in dien niet alsnog in minnelijk overleg overeenstemming over de aankoop zal worden bereikt, te zijner tijd door buiten partijen staande deskundigen zal worden beoor deeld en door de rechter zal worden vastgesteld. Adressanten krijgen daarbij de gelegenheid hun belangen te verdedigen. Resumerende zijn wij dan ook van oordeel dat het aangevoerde bezwaar niet gegrond is en geen aanleiding kan geven de voor genomen onteigening van het onderhavige perceelsgedeelte achterwege te laten. Tenslotte delen wij U mede, dat artikel 12, lid 2, der Wederopbouwwet de mo gelijkheid opent reeds voordat een rechtsgeding tot onteigening begonnen is, aan de rechtbank te verzoeken deskundigen te benoemen voor het opnemen van de schade, die door de onteigening veroorzaakt zal worden en de door de onteigenende partij verschuldigde schadeloosstelling te begroten. In een eventueel volgende rechtbank, procedure worden dan als regel dezelfde personen weer tot deskundigen benoemd. Deze vervroegde deskundigenbenoeming kan er toe leiden, dat partijen op basis van het door hen uitgebrachte rapport tot overeenstemming geraken en dat derhalve een proces wordt vermeden. Daarnaast heeft vervroegde deskundigenbenoeming het voor deel, dat dé inbezitneming van de gronden in een eerder stadium kan plaats hebben. Op grond van het vorenstaande geven wij U in overweging te besluiten tot onteigening van de gronden, in het hierna afgedrukte ontwerp-besluit nader om schreven en de arrondissements-rechtbank te verzoeken reeds thans overeenkomstig artikel 12, lid 2, der Wederopbouwwet een of meer deskundigen te benoemen voor het opnemen van de schade, veroorzaakt door de onteigening en het begroten van de door de gemeente te betalen schadeloosstelling. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, A.A.M. van der Meulen, Burgemeester. de Jong, Secretaris. Verzonden l8 augustus i960. No. 10675. DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN; Overwegende, dat het tekort aan woonruimte in deze gemeente zeer groot is; lat het in verband daarmede noodzakelijk is uitvoering te geven aan een ontworpen bouwplan, als bedoeld in artikel 10, lid 1, sub 2e, van de Weder opbouwwet, strekkende tot leniging van de woningnood en geprojecteerd op gron den, gelegen tussen de Dokkumer Ee en de Groningerstraatweg; dat dit bouwplan, omvattende de bouw van 60 ééngezinswoningen, 168 étage - woningen in 3 woonlagen, een school voor gewoon lager onderwijs, een kleuter school, een kerk en een aantal garages, strekt tot uitvoering van het ter plaatse geldende uitbreidingsplan '"t Ielan", goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Friesland bij hun besluiten van 1 februari en 4 april i960; dat het in verband met de uitvoering van dit bouwplan noodzakelijk is de beschikking te verkrijgen over het perceel, kadastraal bekend gemeente Leeu warden, sectie F, no. 2025, groot 0.86.00 ha, alsmede over gedeelten, ter grootte van 1.31.86 ha, 1.13.93 ba en 0.20.10 ha, van de percelen, kadastraal bekend alsvoren resp. nos5444 en 946 en sectie H, no. 926, geheel groot resp. 1.33-36 ha, 1.32.00 ha en 5.48.63 ha. dat het niet mogelijk is gebleken dit perceel en die perceelsgedeelten langs minnelijke weg en tegen een aannemelijke prijs voor de gemeente in eigendom te verkrijgen; dat derhalve tot onteigening dient te worden overgegaan; dat een uitgewerkt plan van onteigening met een uitvoerige kaart en grondtekeningen, waarop de te onteigenen percelen met vermelding van hun kadastrale nummers zijn aangegeven, alsmede een lijstvan de kadastrale nummers der te onteigenen percelen, ingevolge artikel 10, lid 3* der 'Wederopbouwwet van 16 juni tot en met 8 juli i960 voor een ieder ter secretarie dezer ge meente ter inzage heeft gelegen; dat van deze terinzagelegging openbare kennis is gegeven in de Neder landse Staatscourant van 14 juni i960, in de Leeuwarder Courant van 14 juni i960 en door plaatsing van een bekendmaking in de publikatiekast aan de pui van het stadhuis op 11 juni i960; dat tegen de voorgenomen onteigening door één der eigenaren en de pachter van het perceel, kadastraal bekend gemeente Leeuwarden, sectie H, no. 926, bezwaren zijn ingediend bij het gemeentebestuur; dat het bezwaarschrift binnen de wettelijk gestelde termijn is ingekomen; dat overeenkomstig het bepaalde in artikel 10, lid 5, der Wederopbouw wet omtrent bedoeld bezwaarschrift het advies is ingewonnen van de Hoofdinge nieur-Directeur van de Volkshuisvesting en de Bouwnijverheid in de provincie Friesland, uitoefenende de functie van inspecteur belast met het toezicht op de handhaving van de wettelijke bepaling betreffende de volkshuisvesting; dat genoemde Hoofdingenieur-Directeur bij brief van l8 juli i960 advies heeft uitgebracht; dat volgens dit advies het bezwaarschrift niet van voldoende importantie wordt geacht om het voorgenomen onteigeningsplan te wijzigen; overwegende, dat de adressanten in hun bezwaarschrift enkel aanvoeren, dat zij door de voorgenomen onteigening hun belangen geschaad achten, doch dat zij niet concreet aangeven welke belangen naar hun mening geschaad zullen worde n dat aangenomen moet worden, dat adressanten hun financiële belangen op het oog hebben; dat de Wederopbouwwet juncto de Onteigeningswet echter voldoende waar borgen geeft voor een volledige vergoeding voor de te onteigenen eigendommen en te lijden schade; "dat"

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1960 | | pagina 372