dat het aangevoerde bezwaar derhalve niet gegrond is en geen aanleiding kan
geven de voorgenomen onteigening van het betreffende perceelsgedeelte achterwege
te laten;
gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van l8 augustus i960
(bijlage no. 201);
gelet op de artikelen 10 en 12, 2e lid, van de Wederopbouwwet;
BESLUIT
I. het ingediende bezwaarschrift ongegrond te verklaren;
II. in verband met de uitvoering van het hierbij behorende bouwplan, strekkende
tot leniging van de woningnood in deze gemeente, ten name van de gemeente
Leeuwarden te onteigenen het perceel en de perceelsgedeelten, vermeld op de
bij dit besluit behorende kaart, grondtekeningen en lijst van kadastrale
nummers
III. de arrondissementsrechtbank te Leeuwarden re verzoeken één of meer deskundige
in oneven getale te benoemen, teneinde de schade, die door de onder I vermeld
onteigening veroorzaakt zal worden op te nemen en de door de gemeente volgens
de Wederopbouwwet verschuldigde schadeloosstelling te begroten.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Secretaris,
Onteigening gronden ter verwezenlijking van een gedeelte van het uitbrei
dingsplan 't Ieldn, gelegen tussen het Rengerspark, de Blekerstraat en de
Spanjaardslaan.
Bijlage no. 202. Leeuv/arden, 18 augustus i960.
Aan de Gemeenteraad.
Bij zijn besluit van 2 maart j.l., no. 2502 (zi bijlage 110. 37)
hechtte Uw Raad zijn voorlopige goedkeuring aan het plan tot onteigening in
het belang vanQde volkshuisvesting, krachtens het bepaalde in artikel 77,
lid 1, onder 4 van de Onteigeningswetvan een aantal percelen en per
ceelsgedeelten, gelegen tussen het Rengerspark, de Spanjaardslaan en de
Blekerstraat, teneinde uitvoering te geven aan een gedeelte van het uit
breidingsplan 't Ielan.
Het bezit van de in het hiervoren omschreven gebied gelogen percelen
is voor de gemeente van belang om de bestemming, die in het ter plaatse
geldende uitbreidingsplan aan het gebied is gegeven, te kunnen verwezenlij
ken. Wellicht ten overvloede, doch volledigheidshalve merken wij op, dat dit
gedeelte van het uitbreidingsplan is bestemd voor het stichten van openbare
gebouv/en.
De op het bedoelde onteigeninsplan betrekking hebbende stukken, vermeld
in art. 80, 2e lid, der Onteigeningswet, hebben van 9 maart i960 af geduren
de 30 dagen voor een ieder ter gemeente-secretarie ter inzage gelegen. Het
hoofd van het gemeentebestuur heeft deze ter-inzage-legging op 8 maart i960
op de gebruikelijke wijze en door publicatie in een drietal ter plaatse ver
spreid Y/ordende nieuwsbladen ter openbare kennis gebracht.
Een drietal belanghebbenden, genaamd J.Heerema, G.Stedehouder en mej.
A.Elzinga, allen wonende te Leeuwarden, heeft op 10 maart i960, resp. 30
maart i960 en 6 april i960 bezwaren tegen het voorlopig goedgekeurde ont
eigeningsplan ingediend. De bezwaarschriften zijn binnen de wettelijk ge
stelde termijn ingekomen. Overeenkomstig het bepaalde in artikel 81 van de
Onteigeningswet is omtrent de ingekomen bezwaarschriften het advies inge
wonnen van de Hoofdingenieur-Directeur van de Volkshuisvesting en de Bouw
nijverheid in de provincie Friesland, uitoefenende de functie van inspec
teur, belast met het toezicht op de handhaving van de wettelijke bepalingen
betreffende de volkshuisvesting. Het ingekomen advies ligt bij de stukken
voor U ter inzage.
Het door de heer Heerema ingediende bezwaarschrift richt zich in de
eerste plaats tegen het feit, dat het plan wordt aangeduid als een onteige
ningsplan "in het belang van de volkshuisvesting". Adressant meent, dat dit
uitgangspunt niet juist is omdat het niet in de bedoeling ligt op het be
doelde terrein woningen te bouwen, maar een groot kantoor.
Ten aanzien van dit bezwaar kunnen wij aanvoeren, dat het belang van
de volkshuisvesting niet alleen betrekking heeft op de bouw van woningen.
Het begrip "volkshuisvesting" heeft een veel ruimere betekenis. Artikel
77 der Onteigeningswet, waarop de onderhavige onteigening is gebaseerd, be
paalt, dat zonder voorafgaande verklaring bij de wet, dat het algemeen nut
de onteigening vordert, onteigening in het belang der volkshuisvesting kan
plaats vinden o.m. ter verkrijging van de beschikking over ongebouwde of g«
bouwde eigendommen, begrepen in een goedgekeurd uitbreidingsplan, zulks ten
einde uitvoering tc kunnen geven aan een zodanig plan. Het spreekt vanzelf,
dat een uitbreidingsplan niet alleen voorziet in de plannen met betrekking
tot de woningbouw, maar dat een dergelijk plan tnvens richtlijnen geeft
voor de te treffen overige voorzieningen, welke voor een goede functionering
van de samenleving noodzakelijk worden geacht. Het stichten van kantoren
D*v. dient derhalve zeer zeker te worden beschouwd als te zijn in het be
lang van de volkshuisvesting.
De heer Heerema maakt verder bezwaar tegen het feit, dat hij gedwongen
zal worden zijn pand, waarin hij een bedrijf uitoefent, na de onteigening te
verlaten en dat daardoor zijn inkomsten teniet zullen gaan.
"Wij"