toegevoegd teneinde te voorkonen, dat ongevallen- of invaliditeitsrent&rl
welke de anbtenaar reeds uit anderen hoofde geniet, in mindering zoudenI
kunnen xvorden gebracht.
Artikel 48.
Dit artikel noemt de gevallen waarin ingeval van ziekte of ongeval de aal
spraak op uitbetaling van bezoldiging vervalt. Deze aanspraak vervalt orj
meer wanneer de anbtenaar weigert zich te onderwerpen aan een onderzoek
krachtens artikel 39» Bij een vroegere wijziging van artikel 39 zijn de
palingen betreffende een eventuele uitkering na ontslag uit de dienst ov;
gebracht naar de artikelen 42 en 42a. Als gevolg hiervan dienen ook deze|
tikelen te worden aangehaald.
Artikel 83a.
Teneinde de wenselijkheid uit te spreken dat de gemeenten de studiezin v
de ambtenaren zullen bevorderen wordt een principebepaling opgenomen, kr
tens welke zij in bepaalde gevallen aanspraken kunnen doen gelden op teg
moetkoming in studiekosten.
Artikel 28 der Arbeidsovereenkomstenverordening verklaart deze bepaling
van overeenkomstige toepassing voor de arbeidscontractanten van afdeling
dier verordening. Opgemerkt zij, dat reeds bij raadsbesluit van 5 juli 1
in deze gemeente een verordening werd vastgesteld inzake tegemoetkoming
studiekosten.
Artikel 104.
Op de bezoldiging van de ambtenaar in tijdelijke dienst wordt een bedrag
ingehouden, gelijk aan het bedrag dat aan pensioenpremie zou zijn ingehc:
indien hij in vaste dienst zou zijn geweest. De ingehouden bedragen word11
hem uitgekeerd ingeval het tijdelijk dienstverband eindigt, tenzij bij
hoogste 2 maanden na beëindiging van het dienstverband weer in dienst del
gemeente wordt aangesteld, dan wel op arbeidsovereenkomst in dienst der
gemeente wordt genomen. De bedoeling van deze bepaling is dat bij eventui
inkoop van diensttijd het op de bezoldiging van de ambtenaar ingehouden ij
drag kan worden aangewend voor betaling van een deel van de inkoopsom. C-|
de ambtenaar evenwel binnen 2 maanden na zijn ontslag over in dienst van
een ander openbaar lichaam dan bestaat evenzeer de mogelijkheid van inkop
van diensttijd. Ook in dat geval moet de gemeente een deel van de inkoop»
betalen. Aangezien de gemeente er dus belang bij heeft, dat hetgeen inge
den is ook bij overgang binnen 2 maanden naar een ander openbaar lichaas
der haar berusting blijft, verdient het aanbeveling de woorden "der gene
te" te vervangen door "van een der lichamen, bedoeld in de artikelen 3 e:
4 der Pensioenwet".
Artikel 112a.
Een ambtenaar in tijdelijke dienst op proef, die wordt ontslagen op groir
welke niet aan zijn schuld of toedoen zijn te wijten, ontleent aan de ui
keringsverordening aanspraak op een uitkering. Een ambtenaar in vaste
dienst, die is aangesteld met een proeftijd, heeft geen recht op wachtge.
of uitkering, indien hij na de proefperiode niet in dienst wordt gehouder.
ook al gebeurt dit op gronden welke niet aan hem zelf te wijten zijn.
Ook in gevallen dus, waarin een ambtenaar in vaste dienst na ontslag ge
acht kan worden onvrijwillig werkloos te zijn geraakt, n.l, bij ontslag l
op grond van verlies van een vereiste bij de aanstelling gesteld, op gr°r-r
van een staat van curatele of op grond van onbekwaamheid of ongeschikthei
anders dan op grond van ziels- of lichaamsgebreken, heeft hij geen aan
spraak op uitkering. Dit is een lacune.
Teneinde in deze lacune te voorzien wordt thans een nieuw artikel 112a
ingevoegd.
Arbeidsovereenkomstenverordening.
Artikel 14» ,.f
De wijziging van dit artikel komt overeen met die van artikel 23d Algeaetl|
Ambtenarenreglement (zie boven).
"Artikel 42*
Artikel 40.
Deze wijziging loopt parallel met die van artikel 104 Algemeen Ambtenaren
reglement (zie boven).
Artikelen 9 en 43.
Deze artikelen verklaren enige artikelen van het Burgerlijk Wetboek van
toepassing onder meer ten aanzien van gehuwde vrouwen met wie een arbeids
overeenkomst naar burgerlijk recht wordt gesloten. Zij hadden hiervoor de
bijstand van hun echtgenoot nodig. Hu de handelingsonbekwaamheid van de ge
huwde vrouw bij wet van 14 juli 1956 (S. no. 343)is opgeheven, dient de
verwijzing naar het thans vervallen artikel 1637 f van het Burgerlijk Wet
boek eveneens te vervallen.
Artikel 19» 2e lid.
Verwezen wordt naar de toelichting bij artikel 385e lid, van het A.A.R.
(zie boven).
Artikel 21, 1e lid, eerste zin en 3e lid.
De loonaanspraken van een werknemer wiens ziekte of ongeval is ontstaan in
verband met zijn dienstbetrekking zijn tot nu toe de volgende:
gedurende 1 2 maanden 1 00,o
gedurende de daarop volgende 6 maanden 66 2/3
gedurende de daarop volgende 6 maanden 50/3
en eventueel daarna (wanneer hij te dier zake geen aanspraak heeft op een
uitkering krachtens een wettelijke ziekte- of ongevallenverzekering) een
uitkering op de voet van de Ongevallenwet 1921 en de Kinderbijslagwet, be
perkt evenwel tot een zodanig bedrag dat de uitkering en het pensioen krach
tens de Pensioenwet 1922 (s. no. 240) niet overschrijden 90van de middel
som van de pensioensgrondslagen van de laatste 3 jaren.
Deze bepaling kan tot consequentie hebben dat de aanspraken gedurende het
tweede jaar van de verhindering tot werken minder zijn dan daarna. De
strekking van de nieuwe redactie is deze ongerijmdheid te voorkomen.
De toevoeging aan het 3e lid is volledigheidshalve. Verwezen 'wordt voorts
naar de toelichting bij artikel 38, vijfde lid, A.A.R. (zie boven).
Wachtgeldregeling.
Artikel 17. 2e lid.
De weduwe van een wachtgelder heeft aanspraak op uitbetaling van het zgn.
smartegeld. Het verdient aanbeveling deze bepaling zodanig aan te vullen
dat overeenstemming wordt verkregen met de reeds eerder aangevulde over
eenkomstige bepaling in het Algemeen Ambtenarenreglement, waarbij ook aan
de weduwnaar van een ambtenares smartegeld wordt toegekend.
Wij stellen Uw Raad voor te besluiten conform de hierbij gevoegde
ontwerpen.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
A.A.LI. van der Heulen, Burgemeester.
de Jong, Secretaris.
Verzonden 28 september i960.