No. 13775.
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN;
Gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 18 oktober
1960 (bijlage no. 248);
gezien het schrijven van de commissie voor Georganiseerd Overleg
van 10 oktober I960;
BESLUIT s
vast te stellen de volgende Herzieningsverordening.
Artikel 1
1. De salarissen, welke krachtens de Bezoldigingsverordening 1960 en de
daarbij behorende bijlagen A, B, C en D gelden, worden verhoogd met
5,6$ met dien verstande, dat deze verhoging een bedrag van f. 34>77
per maand niet te boven gaat. Onder salaris wordt voor het berekenen
van de verhoging mede verstaan de vaste toelage voor het aanschaffen
en aanvullen van dienstkleding.
2. Een toelage, welke krachtens artikel 16 van de Bezoldigingsverordening
1960, dan wel krachtens een voetnoot van een der bijlagen dier veror
dening, met uitzondering van de vaste toelage voor het aanschaffen en
aanvullen van dienstkleding, geldt voor een ambtenaar, wordt, behoudens
het bepaalde in het derde lid, verhoogd met 5,6$ met dien verstande
dat deze verhoging slechts wordt toegepast voorzover zij tezamen met
de verhoging, bedoeld in het eerste lid, niet uitgaat boven een bedrag
dat geacht moet worden ter compensatie van premie ingevolge de Algemene
Ouderdomswet (Stb. 1956 281te zijn opgenomen in een toelage, aan do
ambtenaar toegekend krachtens een der artikelen 14 en 15 van de Bezol
digingsverordening i960,
3. Indien de ambtenaar in het genot is van meer dan één toelage, als be
doeld in het vorige lid, wordt het bepaalde in dat lid ten aanzien van
die toelagen toegepast in volgorde van de hoogte van de bedragen der
toelagen, te beginnen met het hoogste en slechts voorzover de verho
gingen bedoeld in het eerste en in het tweede lid, in totaal niet uit
gaan boven de in het tweede lid gestelde grens.
4. Een garantietoelage, aan een ambtenaar toegekend krachtens een der ar
tikelen 13, vijfde lid, of 28, eerste lid, van de Bezoldigingsverorde
ning 1960, wordt verhoogd met 5>6$, voorzover deze verhoging tezamen
met die, bedoeld in de vorige leden, niet uitgaat boven de in het
tweede lid gestelde grens.
Artikel 2.
Met ingang van de eerste dag van de maand, volgende op die, waarin de
ambtenaar de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt, worden zijn salaris en
de toelage, hem toegekend krachtens een der artikelen 13, vijfde lid,
14, 15» 16 of 28, eerste lid, van de Bezoldigingsverordening 1960, dan
wel krachtens een voetnoot van een der bijlagen dier verordening, ver
minderd met 5,6 deel, met dien verstande, dat deze vermindering in
105,6
"totaal"