1960 1960 1960 10.286,47 10.885,— 1 .900,— totaal niet meer bedraagt dan f34>77 per maand. De vermindering van de toelagen begint met die, welke zijn toegekend krachtens de artikelerJ 14 en 15 der Bezoldigingsverordening 1960 en geschiedt voor het overige' in dezelfde volgorde als die, welke in artikel 1, derde lid, is aange geven. Artikel 3 1 Voor de toepassing van de artikelen 20 en 21 van de BezoldigingsveroJ dening i960 worden het bedrag, waarmede het salaris en de toelagen ij gevolge artikel 1 worden verhoogd en het bedrag, dat geacht moet wor" den ter compensatie van premie ingevolge de Algemene Ouderdomswet te| zijn opgenomen in een toelage, toegekend krachtens een der artikelen 14 en. 15 van de Bezoldigingsverordening 1960, niet aangemerkt als sa laris of wedde. 2, Voor de toepassing van artikel 21 van de Bezoldigingsverordening 196 wordt het salaris van de ambtenaar, wiens ambt is ingedeeld in eend bijlagen S en F dier verordening, fictief verminderd met 5,6 deel, 105,6 Artikel 4* 1. Deze verordening werkt terug tot 1 oktober 1960. 2. Met ingang van die datum vervalt de Herzieningsverordening 1957 (g®| blad 1957 no. 13 en 1959 no, 7). Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van Voorzitter, Secretaris, Vaststelling van de Verordening op de heffing van reinigingsrechten. Bijlage no. 249. Leeuwarden, 19 oktober 1960 Aan de Gemeenteraad. De Verordening op de heffing van reinigingsrechten (gemeenteblad 1956, no, 5) is goedgekeurd tot 1 januari 1961Teneinde de rechten voor dè in deze verordening genoemde diensten ook na genoemde datum te kunnen heffen is het noodzakelijk, dat de verordening voor dit tijdstip opnieuw wordt vastge steld. Van deze gelegenheid dient naar onze mening gebruik te worden gemaakt om de hoogte van de tarieven opnieuw te bezien. Wij verwijzen in dit ver band naar ons voorstel aan Uw Raad van 10 september 1957, waarin wij hebben medegedeeld, dat, indien in de naaste toekomst kostenstijgingen zouden op treden, aan een verdergaande verhoging van de reinigingsrechten niet zou zijn te ontkomen. De per 1 januari 1960 toegekende loonsverhoging van 5i° en de sedert 1 april 1960 verleende huurcompensatie van 2g-^ hebben een aanzienlijke ver zwaring van de lasten van de Reinigings- en Ontsmettingsdienst tot gevolg ge had. Wij hebben nagegaan hoe het kostenverloop van de onderdelen van de dienst is geweest sedert 1 januari 1958» Hierbij is gebleken, dat door bovengenoemde loonsverhogingen, indien de huidige tarieven blijven gehandhaafd, aanzienlijk hogere tekorten ten laste van de algemene dienst zullen komen dan over 1958 en 1959 het geval was. Dit moge U uit het volgende overzicht blijken. J aar Privaattonnendienst lasten baten ten laste v. alg. dienst. 1958 1959 1961 f. 294.217,77 284.787,83 309.860,— 310.770,— f. 99.396,78 96.151,50 9O.5OO,— 89.135,— f. 194.820,99 188.636,33 219.360,— 221 .635,— Jaar Ledigen vuilnisemmers (uniforme belading) lasten baten ton laste van de alg. dienst 1958 1959 1961 f. 352.836,— 364.154,99 393.185,— 396.490,— f. 197.685,84 201.305,03 206.720,— 209.010,— f. 155.150,16 162.849,96 186.465,— I87.48O,— Jaar Ledigen vuilnisemmers (niet uniforme belading) lasten baten ten laste van de alg. dienst 1958 1959 1961 f. 9.291,85 II.85O,— f. 1.874.86 1.881,04 1.850,— f. 7.416,99 8.405,43 10.000,— 8.985,— "Met'

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1960 | | pagina 445