i
Beëindiging erfpachtsrecht gronden Julianalaan.
Bijlage no. 311. Leeuwarden, 16 december i960.
Aan de Gemeenteraad.
Voor de verwezenlijking van het door U op 30 december 1959 vastge
stelde plan tot het voltooien van de Julianalaan, voorzover gelegen tus
sen de Verlengde Schrans en de Van Loonstraat, dient de gemeente te kun
nen beschikken over een aantal grondstrolcen, welke thans nog behoren tot
de terreinen, die de gemeente destijds in erfpacht heeft afgestaan. Be
doelde grondstroken zijn op de bij de stukken voor U ter inzage gelegde
tekening geelgekleurd aangegeven.
Het verheugt ons U te kunnen mededelen, dat met de uitvoering van
dit werk thans op zeer korte termijn een aanvang zal worden gemaakt.
Op grond van het bepaalde in artikel 22 van de algemene erfpachts
bepalingen hebben wij aan de betreffende erfpachters kennis gegeven van
ons voornemen om aan U een voorstel te doen, strekkende tot het beëindi
gen van het erfpachtsrecht van een gedeelte van het terrein, dat aan hen
in erfpacht is afgestaan. Deze kennisgevingen zijn gedateerd 29 septem
ber i960. Bovendien hebben wij op de voorgeschreven wijze van dit voor
nemen kennis gegeven aan de ingeschreven hypothecaire schuldeisers.
'Twee der aangeschreven erfpachters, n.l. de provincie Friesland en
de Doopsgezinde Gemeente Leeuv/arden hebben ons bericht, dat zij zich
kunnen verenigen met de door ons college voorgestelde maatregelen.
De erfpachter van het perceel, kadastraal bekend gemeente Iluizum,
sectie A, no. 2005, maakt bezwaar tegen de beëindiging van het erfpachts
recht omdat naar zijn mening aan hem een schadeloosstelling wegens waar
devermindering van zijn pand dient te worden toegekend, hetgeen niet
blijkt uit de aan hem toegezonden kennisgeving. Ten aanzien van dit punt
delen wij U mede, dat in artikel 22 van de algemene erfpachtsbepalingen
inderdaad is vermeld, dat de Gemeenteraad het beëindigen van het recht
voor het geheel of een gedeelte var. het terrein tegen schadeloosstelling
kan uitspreken.
ïïij hebben aan betrokkene medegedeeld, dat de erfpachtscanon voor
het overblijvende perceelsgedeelte zal worden verlaagd met f 0,48 per
m~ per jaar, berekend naar het aantal vierkante meters, dat aan de erf
pacht wordt onttrokken. Voor de toekenning van een schadeloosstelling
wegens waardevermindering van de betreffende opstal zijn geen redenen
aanwezig, aangezien naar ons oordeel niet van een waardevermindering
kan worden gesproken in verband met het feit, dat het onderhavige pand,
evenals de overige panden, waarop dit voorstel betrekking heeft, als ge
volg van het voltooien van de Julianalaan aan een brede en belangrijke
weg voor het doorgaande verkeer komt te liggen. Dit feit verhoogt immers
nog eerder de waarde van deze panden. Jij stellen U dan ook voor het be
zwaar van deze erfpachter niet te accepteren en te volstaan met te bepa
len, dat de erfpachtscanon naar verhouding van de verminderde oppervlak
te van het betreffende perceel zal worden verlaagd.
Ook de erfpachter van het perceel, kadastraal bekend alsvoren no.
2071, stelt, dat zijn pand oen belangrijke waardevermindering zal onder
gaan en verder, dat de inkorting van de voortuin voor de bewoners ernstig
ongerief meebrengt. Ten aanzien van do vermeende waardevermindering mo
gen wij volstaan met U te verwijzen naar het hiervorenstaandehet be
weerde ongerief voor do bewoners moeten wij bestrijden met de mededeling,
dat het hier niet betreft het inkorten van de voortuin van de woning,