Exploitatie restauratie autobusstation Zuidersingel
Bijlage no. 47' Leeuwarden, 24 februari 1960.
Aan de Gemeenteraad.
Op 31 augustus a.s. eindigt de met de heer LI. Boelens, alhier, aange
gane overeenkomst inzake het exploiteren van de buffetten in het autobus
station aan de Zuidersingel. De heer Boelens heeft in verband hiermede
gevraagd na laatstgenoemde datum opnieuw als houder der buffetten in de
bedoelde restauratie te mogen optreden.
De aflopende overeenkomst werd aangegaan voor de tijd van één jaar,
zulks met het oog op de veranderingen, die in dit stadsdeel zullen optre
den als gevolg van het feit, dat binnen afzienbare tijd de veemarkt aan
de noordzijde van de Zuidersingel naar de terreinen ten westen van de
Heliconweg zal worden verplaatst. De heer Boelens vraagt thans verlenging
van de overeenkomst voor een periode van zo mogelijk drie jaren, omdat hij
genoodzaakt is voor de voortzetting van de exploitatie van de buffetten
investeringen te doen tot een bedrag van enige duizenden guldens. Teneinde
dit bedrag althans voor het grootste deel te kunnen afschrijven dient hij
de exploitatie gedurende een periode van tenminste drie jaren te kunnen
voortzetten.
Hoewel wij begrip hebben voor de argumenten, die aan het verzoek van
de exploitant ten grondslag liggen, zijn wij ons er echter van bewust, dat
het sluiten van een overeenkomst voor een periode van drie jaren voor de
gemeente moeilijkheden kan meebrengen, omdat verwacht mag worden, dat in
de omgeving van het centraal autobusstation veranderingen zullen optreden
als gevolg van de verplaatsing van de veemarkt. Haar onze mening kan ech
ter een bevredigende oplossing worden bereikt door aan een overeenkomst
voor een periode van drie jaren de voorwaarde te verbinden, dat de gemeente
het recht krijgt de overeenkomst te allen tijde op te zeggen met inacht
neming van een opzegtermijn van drie maanden, indien zulks door het geven
van een andere bestemming aan het oude veemarktterrein en/of aan het ter
rein van het centraal autobusstation, of door een herinrichting van de
beide terreinen noodzakelijk wordt. In dat geval zal de gemeente aan de
exploitant van de restauratie generlei schadevergoeding, in welke vorm dan
ook, verschuldigd zijn. De heer Boelens heeft desgevraagd verklaard zich
met deze voorwaarde te kunnen verenigen.
De in de bestaande overeenkomst vermelde vergoeding ad 10.660,--
per jaar, alsmede de overige voorwaarden, en bepalingen van deze overeen
komst behoeven naar onze mening geen wijziging te ondergaan.
In verband met het bepaalde in de overeenkomst, gesloten met de N.V.
Nederlandse Spoorwegen, betreffende het stichten en exploiteren van het
autobusstation op het aan deze N.V. in eigendom toebehorende terrein aan
de Zuidersingel, hebben wij omtrent het vorenstaande overleg gepleegd met
de N.V. Nederlandse Spoorwegen. Zoals uit het bij de stukken overgelegde
schrijven van de N.V. van 12 februari j.l. blijkt, heeft deze tegen het
verlengen van de overeenkomst met de heer Boelens voor de tijd van drie
jaren geen bedenkingen.
Onder mededeling, dat ook de commissie van bijstand voor het markt
en havenwezen en het openbaar slachthuis zich met dit voorstel kan ver
enigen, geven wij U in overweging te besluiten overeenkomstig het hierbij
overgelegde ontwerp. De bij dit ontwerp behorende overeenkomst is bij de
stukken ter inzage gelegd.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
A.A.II. van der Heulen, Burgemeester.
de Jong, Secretaris.
Verzonden 24 februari 1960.