»■-»*, - 21 - Voor de algemene uitkering zal evenals voor de uitkeringen op grond van de "oude" regeling het geval was een uitkerings percentage werden vastgesteld. Dit uitkeringspercentage moet voorlopig worden vastgesteld vóór 1 juli, voorafgaande aan het uitkeringsjaar. Verder ontvangen de gemeenten rechtstreeks van het rijk vol ledige vergoeding van de kosten van het nijverheidsonderwijs. In bijzondere gevallen is het toekennon van aanvullende uitkeringen aan gemeenten, mogelijk. Doordat er bij het samenstellen van de regeling is gerekend op volledige dekking van de kosten van het onderwijs met behulp van de nieuwe uitkeringen, zullen do bijdragen van en aan andere gemeenten in deze kosten vervallen. Indien de opbrengst der middelen, die in enig jaar in het gemeentefonds worden gestort, groter is dan voor het doen van de uitkeringen over dat jaar nodig is, wordt het verschil ge reserveerd. In het omgekeerde geval wordt over de reserve be schikt, of, zo de reserve ontoereikend is, wordt het verschil ten laste van het volgende uitkeringsjaar gebracht. De ontwerp regeling v/ijkt hier dus af van de oude regeling, omdat tot dus ver een nauitkering van 4 c'° aan cLe gemeenten werd gedaan voordat een eventueel overschot in de reserve werd gestort. De uitkeringen op grond van de nieuwe regeling zullen voor alle gemeenten tezamen slechts veinig hoger zijn dan de uitke ringen die zij thans ontvangen. Er treedt echter een belangrijke onderlinge verschuiving op. In de memorie van toelichting op het wetsontwerp delen de Ministers van Financiën cn Binnenlandse Zaken mede, dat een op basis van gegevens over 1957 uitgevoerde berekening heeft uitgewezen, dat de nieuwe regeling voor 615 gemeenten (waaronder de meeste gemeenten met oen inwonertal tus sen 75.000 en 100.000) een verbetering en voor 385 gemeenten (waaronder de vier grootste gemeenten) een verslechtering be tekent. De gemeenten die meer ontvangen sullen het voordeel eerst mot ingang y:ji 19&3 volledig genieten. Over de jaren 19595 1960, 1961 en 1962 zullen kortingen van respectievelijk 4/5, 3/5, 2/5 en 1/5 deel van het verschil tussen de uitkeringen op basis van de nieuwe en van de oude regeling worden toegepast. De gemeenten die er op achteruit gaan ontvangen tot en met 19^3 een aanvullende garantie-uitkering tot het peil der uitkeringen op grond van de bestaande regeling, welke garantie-uitkering 11 intt

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1960 | | pagina 91