-25-
-
salarislasten niet zijn geraamd kan derhalve het verhogen van de
geraamde opbrengst der belasting-uitkering ook achterwege blijven.
Zoals wij reeds opmerkten, heeft de regering aan de Staten-
Generaal voorgesteld de \-/erkingsduur van de bestaande regeling
voor de financiële verhouding voorlopig tot en met 1960 te ver
lengen. Gemeenten, die geen sluitende begroting voor 1960 hebben
en die daardoor niet in staat zijn de uit nieuwe kapitaalswerken
voortvloeiende lasten te dekken kunnen nu, evenals voor 1959 bet
geval was, verzoeken om subjectieve verhoging der algemene uit
kering uit het gemeentefonds doen. Tal van gemeenten- waaronder
ook Leeuwarden, hebben reeds over 1959 een dergelijk verzoek
moeten doen. De Minister van Binnenlandse Zaken heeft nu mede
gedeeld, dat het niet nodig is een verzoek voor i960 te doen in
dien voor 1959 reeds een aanvraag is ingediend.
Bij het onderzoek dat van rijkswege naar aanleiding van de
aanvraag voor 1959 zal worden ingesteld, zal ook de ontwikkeling
van de financiële positie der gemeente in het jaar 1960 worden
betrokken.
Voor gemeenten met een begrotingstekort bestond in 1959 "tob
1 november de gelegenheid projekten, waarvan de onuitstelbaar-
heid kon worden aangetoond, met machtiging van de Ministers van
Financiën en van Binnenlandse Zaken uit te voeren. Dergelijke
machtigingen hielden in de regel de toezegging in, dat bij de
behandeling van de verzoeken om subjectieve verhoging der alge
mene uitkering uit het gemeentefonds met de lasten, die een ge
volg zijn van het uitvoeren der onderhavige werken, rekening zou
worden gehouden. Tot 1 november 1959 is voor een groot aantal
werken machtiging gevraagd en in vele gevallen ook verkregen.
Na 1 november 1959 kon op de hiervoor vermelde wijze geen mach
tiging voor nieuwe werken meer worden gevraagd. In enkele zeer
dringende gevallen hebben wij ons hierdoor echter niet laten
weerhouden zulks toch te doen. llu de regering de mogelijkheid
van het toekennen van subjectieve verhogingen voor 1960 opnieuw
wil openen nemen wij aan, dat ook de gelegenheid tot het vragen
van machtiging tot het uitvoeren van onuitstelbare werken ver
moedelijk binnenkort weer zal worden gegeven.