- 3 -
I960 en volgende jaren met. "bijdragen a fonds perdu van het rijk
uit. te voeren werken. Verder mag de extra uitkering uit het ge
meentefonds worden gebruikt voor het dekken van lasten uit hoofde
van andere werken of activiteiten, die in verband staan met de
verbetering van de infrastructuur of van de maatschappelijke
structuur.
Zolang de nieuwe wet op de financiële verhouding niet in wer
king is getreden, ontvangen de gemeenten als voorschot op de toe
komstige uitkeringen nog uitkeringen uit het gemeentefonds op
basis van de oude regeling. Deze voorschotten zijn bepaald op be
dragen die 4?» hoger zijn dan hetgeen de gemeenten in I960 hebben
ontvangen. Aangezien de werkelijke uitkeringspercentages voor de
algemene uitkering en de belastinguitkering over i960 respectie
velijk 166 en I63 bedroegen, is in de ontwerp-gemeentebegroting
voor 1961 de opbrengst van de "oude" uitkeringen geraamd haar
respectievelijk 172,64?ó en 169,52,3 van de basisbedragen. In de
primitieve begroting voor i960 waren genoemde uitkeringspercenta
ges geraamd op onderscheidenlijk 158 en 148. De verhoging in de
loop van i960 hield verband met de per 1 januari en 1 april van
dat jaar getroffen salarismaatregelen.
In de ontwerp-gemeentebegroting voor 1961 is de oude alge
mene uitkering uit het gemeentefonds geraamd naar het m.i.v.
1958 vastgestelde basisbedrag, nadat daarop oen bedrag in minde
ring is gebracht wegens korting als gevolg van het in werking
treden van de nieuwe vergoedingsregeling voor de scholen voor het
voorbereidend hoger- en middelbaar onderwijs. De uitkeringsnormen
voor de rijksvergoedingen ten behoeve van bedoelde scholen zijn
nog niet gepubliceerd. Zij zullen worden afgestemd op de werke
lijke kosten van de rijksscholen. Voorlopig zijn wij bij het sa
menstellen van de ontwerp-begroting voor 1961 uitgegaan van de
veronderstelling, dat de vergoodingen de netto-kosten der scholen
volledig zullen dekken.
Overeenkomstig de van rijkswege gegeven richtlijnen is bij
het samenstellen van de ontwerp-begroting over her algemeen nog
geen rekening gehouden met de komende wijzigingen in de financi
ële verhouding tussen het rijk en de gemeenten. Een andere wijze
van ramen zou ook praktisch onmogelijk blijken te zijn, omdat ten
aanzien van de toekomstige uitkeringsnormen nog geen betrouwbare
"cijfers"