No. 391.
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN;
Gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 7
januari 1961 ("bijlage no. 12.);
BESLUIT i
van de Naamloze Vennootschap "Leeuwarder Houthandel voorheen T.W.
Overmeer en Zoon", gevestigd te Leeuwarden, in eigendom over te nemen
een gedeelte van het perceel, kadastraal bekend gemeente Deinum,
sectie D, no. 711, gelegen op de hoek van de Harlinger- en de voor
malige Snekertrekvaart, zoals op de bij dit besluit behorende teke
ning in rood is aangegeven, tegen de prijs van ƒ1,-- in totaal en
verder onder de volgende voorwaarden en bepalingen:
1. de grond wordt overgedragen met alle daarop rustondo erfdienst
baarheden en lasten en daaraan verbonden rechten, doch vrij van
hypotheek en huur;
2. van de dag van levering af komen alle lasten en belastingen,
welke van het over te dragen perceelsgedeelte geheven worden,
voor rekening van de gemeente Leeuwarden;
3. de grens tussen het overblijvende terrein van de Naamloze Ten-
nootschap, voornoemd, en het aan de gemeente over te dragen per
ceelsgedeelte wordt gevormd door de buitenkant van de door de ge
meente Leeuwarden ter plaatse aangebrachte betonnen danwand;
4. de onder 3 bedoelde damwand komt in eigendom, beheer en onderhoud
bij de Naamloze Vennootschap voornoemd en moet in zodanige staat
worden onderhouden, dat geen grond van het terrein van de Naam
loze Yennootschap, voornoemd, in het gemeentewater kan doordrin
gen;
5. de Naamloze Vennootschap, voornoemd, staat toe dat op haar ter
rein op de hoek van de Harlinger- en de voormalige Snekertrek
vaart, op nader in onderling overleg vast te stellen plaatsen,
door de gemeente Leeuwarden een drietal zware bolders worden ge
plaatst, zulks ten behoeve van de scheepvaart;
6. de onder punt 5 bedoelde bolders blijven eigendom van de gemeente
Leeuwarden, die tevens voor het onderhoud zorgt;
7. de onder punt 5 bedoelde bolders zullen, zonder voorafgaande toe
stemming van de Naamloze Vennootschap, voornoemd, niet van haar
terrein mogen worden verwijderd;
8. de levering en de betaling geschieden op de dag van het verlij
den van de akte van overdracht;
9. partijen zijn tot geen andere vrijwaring gehouden dan tot die
wegens uitwinning;
10. partijen doen afstand van het recht tot het vragen van ontbinding
als bedoeld in de artikelen 1302 en 1303 van het Burgerlijk Wet»*
boek
"11.