Ia
0
Verlenen van ontslag aan de heer Dr. M. de Jonge, tijdelijk leraar in het
Hebreeuws aan het Stedelijk Gymnasium.
Bijlage no. 121. Leeuwarden, 25 april 1961.
Aan de Gemeenteraad.
Wegens zijn benoeming tot cursusleider van het Vormingscentrum te
Barchem, uitgaande van de Arbeiders Gemeenschap der Woodbrookersverzoekt
de heer Br. M. de Jonge hem met ingang van 1 mei 1961 ontslag te verlenen
als tijdelijk leraar in het Hebreeuws aan het Stedelijk Gymnasium.
Overeenkomstig artikel 17, 4e lid van de Hoger Onderwijswet hebben wij
de inspecteur van het gymnasiaal en middelbaar onderwijs over deze ontslag
aanvrage gehoord. Blijkens het ingekomen advies geeft genoemde inspecteur
in overweging het gevraagde ontslag niet met ingang van 1 mei 1961 te ver
lenen. Hij kan zich er mede verenigen, dat de lessen in het Hebreeuws na 1 mei
a.s. in het zesde leerjaar komen te vervallen. Evenwel acht hij het aan te
bevelen, dat het onderwijs in dit leervak in het vijfde leerjaar gedurende
het nog resterende gedeelte van het lopende cursusjaar normaal voortgang
vindt.
Met alle begrip voor het standpunt van de inspecteur zijn wij toch
van mening, dat inwilliging van de ontslagaanvrage niet op onoverkomelijke
bezwaren stuit. De leerlingen, die thans zijn geplaatst in het vijfde leer
jaar, zullen in het zesde leerjaar nog voldoende gelegenheid krijgen het
onderwijs in genoemd leervak te volgen. Het College van Curatoren van het
Stedelijk Gymnasium heeft geadviseerd het gevraagde ontslag wel met ingang
van 1 mei 1961 te verlenen.
Onder overlegging van de bijbehorende stukken geven wij U daarom in
overweging aan de heer Dr. M. de Jonge, gerekend met ingang van 1 mei 1961,
eervol ontslag te verlenen als tijdelijk leraar in het Hebreeuws aan het
Stedelijk Gymnasium,
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
A.A.M.van der Meulen, Burgemeester.
de Jong, Secretaris.
Verzonden 26 april 1961.