Zoals Uw Raad bekend is, zijn in onze Gemeente sinds het laatste
deel van de bezetting twee bouwverordeningen van toepassing, te weten de
bouwverordening voor de gemeente Leeuwarden en de bouwverordening voor
de gemeente LeeuwarderadeelDaar deze twee bouwverordeningen in opzet
in zoverre van elkander verschillen, dat de ene in hoofdzaak is opgezet
voor de bebouwde kom, met name het stedelijk gedeelte, en de andere voor
het landelijk gebied, zou samenvoeging der beide verordeningen noodzake
lijk moeten leiden tot een algehele herziening. Zulks werd, zoals hierbo
ven is uiteengezet, afgeraden, zolang de nieuwe Woningwet nog niet is tot
stand gekomen. Hoewel de beide in onze Gemeente van kracht zijnde veror
deningen in grote trekken zoveel ruimte laten, dat de nieuwe ontwikkelin
gen op bouwtechnisch gebied in onze Gemeente konden en kunnen worden ge
realiseerd, wordt de bestaande toestand toch geenszins bevredigend geacht.
Toen eind 1958 de Memorie van Antwoord inzake de nieuwe Woningwet was
versohenen, is van de zijde van Burgemeester en Wethouders deze aangele
genheid besproken met het secretariaat der commissie voor de unificatie
en toepassing van gemeentelijke bouwverordeningenBij deze bespreking
bleek, dat het niet mogelijk is reeds in dit stadium tot herziening der
bouwverordeningen te komen. De materie, T/aarover de commissie voornemens
is voorstellen te doen, is nog niet in het stadium van eindredactie ge
komen, terwijl de commissie, alvorens definitieve voorstellen te doen,
het plan had uitwerking van verschillende onderdelen te publiceren, ten
einde de mogelijkheid te openen opmerkingen ter kennis van de commissie
te brengen. In dit verband zij aangetekend, dat de commissie bezig is met
haar reeks van publicaties.
Vervolgens is de aangelegenheid besproken met de inspecteur, belast
met het toezicht op de handhaving van de wettelijke bepalingen, betref-
fendedo volkshuisvesting. Deze bespreking heeft het resultaat opgeleverd,
dat onze Gemeente onder de thans heersende omstandigheden niet anders kan
handelen dan de momenteel bestaande verordeningen niet aan een algemene
herziening te onderwerpen, maar zodanig incidenteel te wijzigen, dat de
verordeningen een peil bereiken, dat de nieuwe Woningwet en het te ver
wachten landelijk model van de commissie Unificatie der Vereniging van
Nederlandse Gemeenten kan worden afgewacht. Naderhand zijn met de genoem
de inspecteur de meeste punten besproken, welke voor wijziging der veror
deningen in aanmerking komen. Ook deze bespreking heeft tot volledige
overeenstemming geleid.
De hierbij in de bijlage I opgenomen voorstellen hebben tot strekking
de bouwverordening voor de gemeente Leeuwarden, te wijzigen, zoals hier-
voren is aangeduid. Het ligt in de bedoeling om met inachtneming van het
standpunt van Uw Raad spoedig soortgelijke voorstellen te doen ten aan
zien van de bouwverordening van de gemeente Leeuwarderadeel.
Ter toelichting mogen wij volstaan de in de voorstellen vervatte
punten in hoofdzaak aan te duiden en waar nodig een uiteenzetting te ge
ven:
1. Werkingssfeer der verordening
Zoals wij reeds hebben opgemerkt, is de bouwverordening van de gemeente
Leeuwarden in hoofdzaak opgezet voor het stedelijk gebied. Daar evenwel
het zuidelijk gedeelte van het voormalig gebied van de gemeente Leeu
warderadeel onder de vigueur van de bouwverordening van Leeuwarderadeel
valt en in dit voormalige gebied een belangrijke stadsuitbreiding heeft
plaatsgevonden en nog zal worden gerealiseerd, is het logisch, tenein
de meer plaatselijke eenheid te bevorderen, althans deze gedeelten on
der de werkingssfeer der onderhavige verordening te brengen. Verder is
het rationeel de bouwverordening uitsluitend op het stedelijk gebied
en op het gebied der in de naaste toekomst te verwachten stadsuitbrei
ding van toepassing te doen zijn. Voorgesteld wordt daarom de werkings
sfeer der onderhavige verordening zodanig vast te stellen, dat de
"verordening1