"X.-
Bijlage XI.
No. 8030.
DE RAAD DEE GEI.3EITTE LEEIT.7ARDEIT
Gelezen het voorstel van de Commissie voor de strafverordeningen
van 13 juni 1961 (bijlage no, 178
gelet op de artikelen 1 - 4 en 9 der Woningwet, de artikelen 168
en 169 der Gemeentewet en op de wet van 31 augustus 1853) S. 83;
BESLUIT!
I. vast te stellen de volgende verordening:
Bouwverordening voor het stadsgebied.
Hoofdstuk I.
Algemene bepalingen.
Artikel 1
1. Deze verordening is van toepassing op het gebied der Gemeente, dat
op de bij de verordening als bijlage I behorende kaart met een zwar
te streeplijn is aangegeven.
2. Deze verordening is niet van toepassing op ter tijdelijke bewoning
bestemde loodsen, koten en andere soortgelijke inrichtingen, voor
zover deze behoren tot de inrichtingen, bedoeld in artikel 75 van
de Woningwet.
Artikel 2.
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
1. eigenaarmede de beheerder en voorts ieder, die krachtens enig za
kelijk recht, bezit daaronder begrepen, beschikking heeft over enig
onroerend goed;
2. openbare straat: alle voor het publiek toegankelijke wegen, paden,
straten, bruggen, stoepen, trottoirs, stegen, pleinen, wallen, wandel
plaatsen, plantsoenen, open plaatsen of sloppen, een en ander met de
daarbij behorende goten, grachten, sloten, onverschillig wie daar
van de eigenaar zij;
3. gebouw: een woning of een ander gebouw in de zin der T/oningwet;
4. bouwen: het maken, het geheel of voor een gedeelte vernieuwen of
veranderen, het uitbreiden of het plaatsen van:
a. gebouwen
b. getimmerten, terreinafscheidingen en beschoeiingen;
c. stoeptreden, stoepen, toegangsbruggen en bestratingen;
d. inrichtingen voor drinkwatervoorziening en voor de afvoer of de
verzameling van water, vuil en fecaliën;
e. muren, wanden of schotwerken, niet vallende onder b;
f. vrijstaande schoorstenen;
5. woningeen complex van ruinten, dat krachtens zijn indeling ge
schikt en bestemd is voor de huisvesting van ,één gezin;
"6."