w
-12-
Artikel 24.
1. Wanneer Burgemeester en Yfethouders niet Binnen de termijn, bedoeld
in artikel 22, eerste lid, een beslissing hebben genomen, kan de aan
vrager van de vergunning, behoudens ingeval artikel 6, vierde lid,
tweede zinsnede der Woningwet van toepassing is, binnen een maand na
dat Burgemeester en 'Wethouders die beslissing hadden moeten nemen,
schriftelijk voorziening vragen aan de Gemeenteraad.
2. Be Raad beschikt op een aanvraag om voorziening binnen twee maanden,
nadat die voorziening is gevraagd. Alsdan vindt het bepaalde in ar
tikel 23, vierde en vijfde lid, overeenkomstige toepassing.
Hoofdstuk XV.
Voorschriften waaraan bij het bouwen moet worden voldaan.
Afdeling A.
Grootte en indeling van woningen, zomede ligging en afmetingen van
tot woningen behorende vertrekken, van tot gebouwen behorende trappen,
toegangen en portalen, alsmede het hoogtepeil van de vloer der beneden-
woonvertrekken.
Artikel 25.
1Een woning moet, uitsluitend ten behoeve van de gebruikers daarvan,
ten minste bevatten:
a. een toegangsportaal of een daartoe dienstdoende ruimte, welke
geen vertrek mag zijn, tenzij de woning door een bijbehorende win
kel of werkplaats toegankelijk is; het portaal moet een oppervlak
te hebben van ten minste 1.25 m2bij een lengte van ten minste
1 m;
b. een hoofdwoonvertrek met een oppervlakte van ten minste 14 m in
dien de woning slechts twee vertrekken bevat en van ten minste
16 m2, indien de woning meer dan twee vertrekken bevat. De breedte
van een rechthoekig hoofdwoonvertrek moet bij een oppervlakte van
ten minste 16 m2, ten minste 3.75 m bedragen, welke breedte mag
worden verminderd tot 3*50 m, indien aan êên der volgende voor
waarden wordt voldaan:
1. de schoorsteen tegen de korte wand van het vertrek is geplaatst;
2. de schoorsteen in of nabij een hoek van het vertrek is ge
plaatst;
3. het vertrek een oppervlakte heeft van ten minste 19 m^ en het
ramen aan twee zijden heeft, dan wel ramen heeft in de langste
zijde.
In een woning met twee vertrekken, waarvan de oppervlakte van het
hoofdwoonvertrek minder bedraagt dan 16 m is het bepaalde in de
vorige volzin eveneens van toepassing, met dien verstande, dat de
derde voorwaarde niet geldt en dat voor 375 m wordt gelezen
3.50 m en voor 3«50 m wordt gelezen 325 m*
De voorgeschreven breedte moet aanwezig zijn over ten minste 2/3
van de lengte, die het vertrek zou verkrijgen, indien het bij
rechthoekige vorm de voorgeschreven minimale oppervlakte en mini
male breedte zou verkrijgen. Over het overige gedeelte van de
voorgeschreven oppervlakte moet de breedte ten minste 2.50 m be
dragen 5
c. een vertrek met een oppervlakte van ten minste 9*50 m bij een
breedte van ten minste 2.60 m;