Instelling van wijkmarkten.
Bijlage no. 27» Leeuwarden, 31 januari 1961.
Aan de Gemeenteraad.
Het zal U bekend zijn, dat sinds enkele jaren, bij wijze van proef,
op dinsdagmiddag in het oosten der stad (Cambuurplein) een wijkmarkt wordt
gehouden. Deze markt, waar aanvankelijk uitsluitend groenten en fruit wer
den verkocht, is, dank zij de bijzondere belangstelling die de buurtgeno
ten daarvoor aan de dag legden, geleidelijk uitgegroeid tot een beperkte
algemene warenmarkt, waar, naast talrijke levensmiddelen, zoals vis, koek,
banket en suikerwerken, ook textielwaren worden verkocht. Gezien deze ont
wikkeling achten v/ij het gewenst te bevorderen, dat overeenkomstig de Ge
meentewet tot instelling van een algemene warenmarkt wordt besloten.
In dit verband vestigen wij er Uw aandacht op, dat bij het overkoepe
lend orgaan der vrouwenorganisaties hier ter stede "Tot Opbouw" grote be
langstelling bestaat voor invoering van meer buurtmarkten. Naar aanleiding
daarvan hebben wij terzake een onderzoek doen instellen. Reeds onmiddellijk
na de aanvang van dat onderzoek bereikte ons een tot Uw Raad gericht adres
van de samenwerkende handelaren in aardappelen, groenten en fruit, waarin
tegen de invoering van meer buurt- of wijkmarkten bezwaren worden ontwikkeld.
Wij hebben daarin aanleiding gevonden om advies in te winnen bij de Kamer
van Koophandel en Fabrieken voor Friesland, de Rijksmiddenstandsconsulent
voor Friesland en het Hoofdbedrijfssohap voor Detailhandel.
Na kennisneming van alle op deze aangelegenheid betrekking hebbende
stukken zijn wij tot de slotsom gekomen, dat tot invoering van een wijk
markt in het westen der stad en, zo deze markt van eenzelfde levensvat
baarheid blijk mooht geven als die op het Cambuurplein, tevens tot invoe
ring van een markt in de zuidelijke stadswijk moet worden overgegaan. Het
is ons namelijk gebleken, dat bij de burgerij zowel als bij de meerderheid
der betrokken kooplieden verlangend wordt uitgezien naar uitbreiding van
het aantal vijkmarkten. Ook het advies van het Hoofdbedrijfsschap voor De
tailhandel geeft daarvan blijk. De Rijksmiddenstandsconsulent voor Fries
land tenslotte is eveneens de mening toegedaan, dat uitbreiding van het
aantal wijkmarkten aanbeveling verdient.
De Kamer van Koophandel en Fabrieken daarentegen is met de detailhan
delaren van oordeel, dat invoering o.q. uitbreiding der wijkmarkten geen
aanbeveling verdient. Een aantal bezwaren wordt daartoe aangevoerd. Wij
achten deze bezwaren evenwel ongegrond. De bezwaren zijn in hoofdzaak de
volgende
1. De in de nieuwe wijk gevestigde middenstanders hebben zware lasten aan
gegaan, terwijl zij nog een klantenkring moeten vormen. Daarom is de
eerste 10 jaren concurrentie niet wenselijk.
2. De markt is overbodig; naast de winkels kan de consument de artikelen
ook nog betrekken van wijkrijders en venters.
3. Alle aandacht dient op de vrijdagmarkt te worden geconcentreerd; buurt
markten kunnen deze markt schaden en zijn uit dien hoofde verwerpelijk.
Het volgende kan hiertegen worden aangevoerd:
Ad 1 en 2.
Het argument van de zware lasten geldt niet alleen voor de winkeliers;
relatief drukken de lasten even zwaar op de straathandel (vervoers
kosten markt- en kraamgelden, bewaarlonen e.d.). Overigens zou het
naar onze mening niet juist zijn de zogenaamde ambulante handel haar
bijdrage in het distributieproces, welke blijkens de mot de markt op
het Cambuurplein opgedane ervaringen door de consument zeer wordt ge
waardeerd, te ontnemen.
"Het"