Artikel 51
1Be fundamenten van een gebouw moeten, tenzij ze zijn samengesteld
uit beton of gewapend beton, en met uitzondering van de laag, onmid
dellijk op de vaste bodem gevlijd, geheel in mortel worden gemetseld.
2. De aanleg van fundamenten moet de nodige waarborgen bieden tegen
verzakking en ongelijke zetting van het gebouw.
J. De onderkant der fundamenten moet ten minste 0,60 m beneden het bij
het gebouw aansluitende terrein zijn gelegen.
4. Het is verbodens
a. funderingsmuren van gebouwen te bezigen als wandmuren van regen
bakken, riolen, rioolkolken, mest- of asbakken;
b, op bestaande funderingen te bouwen.
5. Burgemeester en Wethouders kunnen van het in het vierde lid onder b
bepaalde vrijstelling verlenen. Alsdan gelden de door hen te stellen
nadere eisen,
6. Wannoer in deze verordening gesproken wordt van verschillende soor
ten van mortelswordt daarmede gedoeld op de voor de genoemde bena
mingen algemeen gangbare begrippen betreffende de samenstelling dier
mortels, ter beoordeling van Burgemeester en Wethouders.
Artikel 52.
1Alle dragende muren en steunpunten, zomede alle daarvoor naar het
oordeel van Burgemeester en Wethouders in aanmerking komende, niet
dragende, muren van oen gebouw moeten op doorgaande fundamenten
worden opgetrokken.
2. De fundamenten moeten in metselwerk, natuursteen, beton of gewapend
beton worden opgetrokken, met dien verstande, dat de hoedanigheid
van het materiaal niet minder mag zijn, dan bij uitvoering in bak
steen, kwaliteit best rood in basterdmortel.
3. De aanlegbreedte on de constructie der fundamenten moet voldoende
waarborgen bieden, dat de toe te laten druk op de ondergrond niet
wordt overschreden, zulks ter beoordeling van Burgemeester en Wet
houders
4. Keldermuren van metselwerk moeten een dikte hebben van ten minste
0.26 m (één steen en een klamp) of zoveel meer als in verband met
de hoogto of de daarop rustende belasting nodig wordt geoordeeld.
Deze muren mogen niet door bepleistering of bekleding, op welke wij
ze ook, op de vereiste dikte worden gebracht.
5. Keldervloeren van baksteen moeten een dikte hebben van ten minste
5 platte lagen.
6. Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien
van funderingen, die op enige andere wijzo een bijzondere functie
hebben te vervullen, zomede ton aanzien van paalfunderingen of an
dere funderingsmethoden.
7. Burgemeester on Wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het be
paalde in het eerste lid voor muren, welke worden ondervangen. Als
dan gelden de door hen te stellen nadere eisen.
"Artikel 53."