w
uitsteekt, links en rechts tot aan de wand van de put reikt, niet
poreus is en bestand is, ten genoegen van Burgemeester en ïïethouders,
tegen de inwerking van fecaliën.
Een beerput moet voorzien zijn van een mangat, afgedekt door een dek
sel, dat ten minste 0.20 m onder de bodemoppervlakte is gelegen. De
in de openbare straat gelegen beerput wordt afgedekt door een gego
ten ijzeren putrand, bevattende een gegoten ijzeren onder- en boven
deksel. De ruimte tussen beide deksels moet worden aangevuld net zand.
De afmetingen, de constructie, de inrichting en de ligging van de ge
goten ijzeren putrand ten aanzien van de hoogte van het omliggende
terrein moeten zijn ten genoegen van Burgemeester en Wethouders.
Een beerput moet voldoende waterdicht zijn, ten genoegen van Burge
meester en Wethouders,
De constructie en de samenstelling van een beerput moeten zodanig
zijn, dat de daarop te vernachten belasting ten genoegen van Burge
meester en Wethouders kan norden gedragen.
De bochten voor in- en uitlaat van een beerput moeten van verglaas
de ijzeraarden buizen (gresbuizen) of van geasfalteerde gegoten ijze
ren buizen met een wanddikte van 0.009 m Y/orden vervaardigd.
De aanvoerleidingen naar een beerput moeten, voor zover standleiding
zijnde, van geasfacteerde gegoten ijzeren of van naadloze loden bui
zen met een wanddikte van ten minste 0.004 m, en voor zover grond-
leiding zijnde, van geasfalteerde gegoten ijzeren buizen met een
wanddikte van ten minste 0.006 m Yjorden gemaakt, net dien verstande,
dat de wanddikte 0.009 m moet bedragen, ingeval deze leidingen zich
in do grond of op andere niet of zeer moeilijk bereikbare plaatsen
bevinden; de afvoerbuizen moeten over een afstand, ten genoegen van
Burgemeester en Wethouders, van verglaasde ijzeraarden buizen (gres
buizen) worden gemaakt.
In afwijking van het elfde lid is het toegestaan de grondleiding,
voor zover deze zich buitenshuis bevindt en gerekend van 0.50 m uit
de gevel tot aan de beerput te maken van gresbuizen, mits deze wor
den gelegd op een gecarbolineerd deel en de onderlinge verbindingen
worden gedicht met striktouw en asfaltkit.
De inwendige diameter van aan- en afvoerbuizen van een beerput moet
ten minste 0.125 m zijn, met dien verstande, dat de imvendige diame
ter van de standleiding mag vrorden beperkt tot ten minste 0.10 m,
ingeval deze leiding ter ontluchting tot bovendaks v/ordt doorgetrok
ken.
Burgemeester en Wethouders kunnen grotere diameters eisen.
In de aan- en afvoerbuizen van een beerput moeten de nodige ontstop-
pingsstukkenten genoegen van Burgemeester en Wethouders, Y/orden
aangebracht
De onderdelen van leidingen moeten met de beerx>ut en onderling qp
voldoend waterdichte wijzeten genoegen van Burgemeester en Wethou
ders v/orden verbonden.
Artikel 6.0.
Een beerput moet, hetzij in eigen open erf, hetzij met afzonderlijke
schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders, in de open
bare straat worden aangelegd en mag nimmer onder een gebouw worden
geplaatst.
Een beerput mag niet Y/orden geplaatst op geringere afstand dan;
a. 1 m van do gevels van gebouwen;
b. 5 m van v/aterputten;
e. 3 in van regenbakken.
Van het bepaalde in het eerste lid en het tweede lid onder a kunnen
Burgemeester en Wethouders vrijstelling verlenen. Alsdan gelden de
door hen te stellen nadere eisen.
"Artikel 61