-42-
2. Burgemeester en Wethouders kunnen vrijstelling verlenen van de voor
schriften, welke in de artikelen 89 en 97 tot en met 102 zijn ver
vat, indien vergunning, als "bedoeld in artikel 6 der f'oningwet,
wordt gevraagd voor het "bouwen van een of meer gebouwen tussen be
staande gebouwen mits, gemeten langs een voorgevelrooilijn tussen
deze gebouwen of tussen één dezer gebouwen en de voorgevelrooilijn
langs het andere gebouw geen grotere afstand aanwezig is dan 25 m.
Artikel 104.
Eisen, welke zijn vervat in hetgeen buiten deze afdeling in deze
verordening is bepaald, in bebouwingsvoorschriften, behorende bij een
goedgekeurd uitbreidingsplan of in voorschriften ingevolge artikel 43
der Woningwet, laten onverlet ue eisen, vervat in de voorgaande arti
kelen van deze afdeling.
Hoofdstuk V.
Voorschriften waaraan bij het slopen moet "orden voldaan.
Artikel 105.
1Het is verboden een bouwwerk geheel of voor een gedeelte te slopen,
zonder door Burgemeester >n "7»thouöers afgegeven bewijs van ont
vangst van de bij hen ingediende kennisgeving tot sloping en anders
dan met inachtneming van de eisen door Burgemeester en Wethouders,
in het belang van de veiligheid of de gezondheid of ter voorkoming
van hinder of besmetting door ongedierte, te stellen. Het bewijs
van ontvangst wordt tegelijk met de gestelde eisen zo spoedig moge
lijk afgegeven.
2. De in het eerste lid bedoelde kennisgeving moet schriftelijk bij
Burgemeester en Wethouders worden ingediend, onder vermelding van de
namen en het adres van de eigenaar, van de k. dastrale on plaatselij
ke aanduiding van hot betr- kiende bouwwerk en van hetgeen indiener
voornemens is te slopen.
3. Het in het eerste lid bedoelde verbod geldt niets
a. ten aanzien van een sloping van ondergeschikte betekenis;
b. indien sloping noodzakelijk is ter uitvoering van een bouwvergun
ning en de desbetreffende kennisgeving volgens artikel eerste
lid, onder a, is ingezonden;
c. indien gesloopt wordt cv last van Burgemeester en Wethouders.
4. Indien een sloping betreft een bouwwerk, dat als monument door het
daartoe bevoegde gezag is aangemerkt, berichten Burgemeester en Wet
houders dit zo spoedig mogelijk aan de indiener. Het bewijs van ont
vangst wordt alsdan oerst afgegeven, nadat krachtens het desbetref
fende wettelijk voorschrift toestemming tot de sloping is verkregen.
5. Bij het slopen kan ónder neer geöist worden, dat:
a. het terrein, waarop het gesloopte heeft gestaan, na opruiming
van het puin en de aanwezige putten en riolen, wordt gelijk ge
maakt, de gaten worden gevuld 011 de oppervlakte opgehoogd tot
een door Burgemeester cn kithouders aan te geven hoogte;
b. het terrein op een doeltreffende wijze van de openbare weg wordt
afgescheiden;
c. afbraakmateriaal, besmet met ongedierte, ter plaatse onmiddellijk
wordt verbrand of ontsmet;
d. afbraakmateriaal, eventueel na ontsmetting, onmiddellijk wordt
afgevoerd.
"woofdstuk VI."