-50-
gebruik geven van een gebouw of een gedeelte van een gebouw, laat
stelijk niet als woning gebezigd, gelden, onverminderd het bepaal
de in de Woningwet, de hierna in dit artikel vervatte voorschriften.
Het gebouw of gedeelte van een gebouw, dat tot woning in gebruik
zal worden genomen, moet voldoen aan de bepalingen van het lie en
het iVe hoofdstuk dezer verordening.
Burgemeester en Wethouders kunnen van het voldoen aan één of meer
der in het tweede lid bedoelde bepalingen vrijstelling verlenen.
Alsdan gelden de door hen te stellen nadere eisen.
Het is verboden zonder schriftelijke vergunning van Burgemeester
en Wethouders een als één woning in gebruik zijnd complex van ruim
ten in twee of meer woningen te splitsen of op enige wijze van een
woning een gedeelte als afzonderlijke woning af te scheiden. Het
bepaalde in het tweede en derde lid vindt hierbij overeenkomstige
toepassing.
Hoofdstuk VIII.
Voorschriften betreffende behoorlijke bewoning.
Artikel 131.
Het is verboden een woning te bewonen, te doen of te laten bewonen
op zodanige wijze, dat het aantal in de woning gevestigde huisge
zinnen meer dan één bedraagt.
Burgemeester en Wethouders kunnen van het bepaalde in het eerste
lid vrijstelling verlenen, indien naar hun oordeel de grootte en
de aard van de woning en van de bij de samenwoning betrokken gezin
nen, zomede de duur der samenwoning, geen gevaar voor de belangen
der volkshuisvesting zullen opleveren.
Artikel 132.
Het aantal bewoners van een woning mag niet groter zijn dan 1/10
gedeelte van het getal dat de inhoud aangeeft, welke de tot de
woning behorende ter bewoning bestemde vertrekken tezamen hebben.
Het aantal personen, dat gelijktijdig slaapplaats gebruikt in een
zelfde ruimte, mag niet groter zijn dan 1/10 gedeelte van het ge
tal dat de inhoud vprn die ruimte aangeeft.
Twee kinderen, die de leeftijd van twaalf jaren nog niet hebben be
reikt, worden voor de toepassing van het bepaalde in het eerste en
tweede lid tezamen voor één persoon gerekend.
Burgemeester en Wethouders kunnen vrijstelling van het bepaalde in
het eerste en tweede lid verlenen.
Het is de gebruiker van een gebouw of van een gedeelte daarvan,
of - indien het gebouw of gedeelte daarvan een woning is - de be
woner, hoofd van een gezin of afzonderlijk lovend persoon, verbo
den een ruimte als slaapplaats te bezigen, te doen of te laten be
zigen, wanneer dit door Burgemeester en Wethouders, blijkens schrif
telijke mededeling, nadelig voor de gezondheid is verklaard.
Artikel 133."