Oprichting en instandhouding van een dagschool tot opleiding van leraren voor het nijverheidsonderwijs. Bijlage no. 29. Leeuwarden, 3 februari 1961 Aan de Gemeenteraad. Het bestuur van het Nederlands Genootschap tot Opleiding van Leer krachten voor het Nijverheidsonderwijs te Rotterdam verzoekt Uw Raad bij brief van 1 februari jl. een besluit te nemen, waarbij de oprichting en instandhouding' van een van dit genootschap uitgaande dagschool tot oplei ding van leraren voor het nijverheidsonderwijs naast de bestaande avondop leiding, alhier, nodig wordt geoordeeld. Het verzoek wordt gedaan ingevolge het tweede lid van artikel 25 der Nijverheidsonderwijswetwaarin wordt bepaald, dat slechts subsidie uit 's Rijks kas kan worden verleend, indien de Raad der gemeente, waar de school zal worden gevestigd, voor zoveel mogelijk de betrokken organisa ties van patroons en werklieden gehoord, de oprichting en instandhouding van de school nodig heeft geoordeeld en de Kroon daarna de oprichting en instandhouding heeft goedgekeurd. Voor de oprichting en instandhouding van deze dagschool zijn een aan tal adhesiebetuigingen ingekomen, welke bij de stukken voor U ter inzage zijn gelegd. Be belangstelling voor het leraarschap bij het nijverheidsonderwijs is in de provincie Friesland, vergeleken met die in andere provincies, bij zonder groot. Momenteel bezoeken ongeveer 680 leerlingen de bestaande avondschool. Meer dan de helft van de leraren in de technische vakken, verbonden aan de in Friesland gevestigde nijverheidsscholen voor jongens, hebben hun opleiding of een gedeelte daarvan genoten aan deze avondschool. Terwijl de industrialisatie in Friesland een steeds grotere omvang aanneemt, neemt ook het aantal leerlingen der technische scholen sterk toe ten gevolge waarvan de behoefte aan leraren bij deze tak van onderwijs gro ter zal worden. Van de aan de oprichting en instandhouding van deze dagschool verbon den kosten komt 30 °/o ten laste van de gemeente, in welke kosten de zgn. buitengemeenten een bijdrage verschuldigd zijn. V/ij merken hierbij echter op, dat bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal is ingediend een ontvrerp- Financiële-Verhoudingswet 1960waarin ingaande 1960 een afzonderlijke vergoedingsregeling voor de kosten van het nijverheidsonderwijs is opgeno men. Hierin wordt voorgesteld jaarlijks aan elke gemeente ten laste van s Rijks kas een uitkering te doen, gelijk aan het voor rekening van de gemeente komende gedeelte van de netto-kosten van het nijverheidsonderwijs Indien dit ontwerp wet wordt zullen aan de beoogde oprichting en instand houding van een dagschool tot opleiding van leraren voor het nijverheids onderwijs, alhier, voor de gemeente derhalve geen kosten zijn verbonden. Afgezien hiervan achten wij op grond van het vorenstaande de oprich ting en instandhouding van een dergelijke dagschool van belang voor deze gemeente. Wij zijn dan ook van mening, dat er voldoende termen aanwezig zijn voor inwilliging van het verzoek. Onder overlegging van de betreffende stukken adviseren wij U mitsdien te besluiten overeenkomstig het hierna opgenomen ontwerp. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, A.A.M. van der Heulen, Burgemeester. de Jong, Secretaris. Verzonden 4 februari 1961

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1961 | | pagina 42