Bouw tunnel onder de spoorlijn Leeuwarden - Sneek/Harlingen in de Zwette-
straat
Bijlage no. 193. Leeuwarden, 27 juni 1961.
Aan de Gemeenteraad.
In ons voorstel van 16 mei 1959 (bijlage no. 141) inzake het beschik
baarstellen van kredieten ten behoeve van de voorbereiding van openbare
werken, welke in verband met de te verwachten ontwikkeling van de Gemeente
zullen moeten worden uitgevoerd, hebben wij TJ o.a. medegedeeld, dat het
gewenst is een direoe verbinding tussen het industriegebied "Van Harinxma-
kanaal" en het industrieterrein "West" tot stand te brengen. Hoewel aan
vankelijk was gedacht aan een gelijkvloerse kruising is het niet mogelijk
gebleken hiervoor van de N.V. Nederlandsche Spoorwegen de nodige medewer
king te verkrijgen, in verband met het streven tot beperking van het aan
tal van dergelijke kruisingen, zodat de verbinding tussen de beide genoemde
industriegebieden alleen tot stand is te brengen via een tunnel.
Het plan voor deze onderdoorgang, dat door de N.V. Nederlandsche Spoor
wegen in nauw overleg met de dienst der Openbare Werken onzer Gemeente is
ontworpen, is inmiddels gereed gekomen, terwijl tevens een opgave is ont
vangen van de kosten, welke met de uitvoering van dit werk zullen zijn ge
moeid. Een tekening van de ontworpen onderdoorgang ligt voor TJ bij de stuk
ken ter inzage.
Aangezien aanvankelijk, zoals reeds gemeld, aan een gelijkvloerse krui
sing is gedacht, is in het reeds gerealiseerde plan voor het industrieter
rein "West" ten noorden van de spoorlijn geen rekening gehouden met een
tunnelafrit. Het ontwerpen van_een tunnel leverde dan ook enige moeilijk
heden op in verband met het op slechts geringe afstand van de spoorlijn ge
legen kruispunt Zwettestraat-Marshallweg.
Het thans ontworpen plan is met het oog op de plaatselijke omstandig
heden naar onze mening alleszins aanvaardbaar. De tunnel en de afritten
hebben een breedte van 12.20 m en bestaan uit een rijweg ter breedte van
8.20 m met ter weerszijden een trottoir van 2.- m breed. De tunnelafritten
hebben een helling van 1 25. De doorrijdhoogte bedraagt 3-45 De rijweg
wordt voorzien van een asfaltbetonslijtlaag.
De onderdoorgang bestaat onder de spoorbaan uit een koker van gewapend
beton, gefundeerd op palen van eveneens gewapend beton. De onder het grond
waterpeil gelegen gedeelten van afritten bestaan uit open betonbakken, wel
ke voorzover gelegen tegen het baantalud, eveneens op betonpalen zijn ge
fundeerd. Het op de afritten vallende regenwater wordt verzameld in een
ruimte onder de bovenbedoelde koker met een inhoud van 25 m3 en wordt van
daar door middel van een elektrische pompinstallatie met een capaciteit
van 1500 1 per minuut afgevoerd naar het gemeenteriool.
Voor uitvoering van het plan is het noodzakelijk de spoorbaan ter
plaatse 15 cm te verhogen. Het spoorwegverkeer moet tijdens de bouw over
hulpbruggen worden geleid, welke ter zijde van de bestaande baan zullen
worden aangebracht. De baan moet hiervoor tijdelijk worden verbreed.
Het werk zal, evenals het viaduct over het spoorwegemplacement, door
de N.V. Nederlandsche Spoorwegen moeten worden uitgevoerd. Hiervoor is het
nodig met de genoemde N.V. een overeenkomst aan te gaan, welke tevens een
regeling van het onderhoud van de tunnel zal inhouden. Zodra hieromtrent
met de N.V. overeenstemming is bereikt zullen wij U de tekst van deze over
eenkomst ter vaststelling aanbieden.
"De"