en het huren van schoolgebouwen en uit het aanschaffen van
meubelen en leermiddelen, voorzover deze aanschaffing niet
normale vervanging ten gevolge van slijtage betreft; do uit
kering wordt bepaald op een vast bedrag per lokaal, waarvan
de hoogte afhankelijk is van het bouwjaar van de school; dn
de voorlopige richtlijnen van de Minister van Binnenlandse
Zaken worden voor de uitkering per lokaal bedragen aangehou
den van 900,-- voor de tot en met 1929 gestichte scholen on
tot 3.500,voor de in 1961 gestichte scholen;
b. een uitkering voor het dekken van de kosten van onderhoud,
verlichting, verwarming en schoonhouden der schoolgebouwen:
voorlopig kan terzake per lokaal een bedrag van 1.350,--
worden geraamd;
c. een uitkering voor het dekken van de kosten van onderhoud
van meubelen, leermiddelen enz.voor de normale vervanging
hiervan in verband met slijtage en voor allo overige niet
tot de onder a. en b. vermeide categorieën behorende uitga
ven van de scholen; voorlopig kan hiervoor een bedrag per
leerling worden geraamd, dat voor de scholen voor gewoon la
ger onderwijs is bepaald op 31,50 por leerling, voor do
scholen voor voortgezet lager onderwijs op 88,-- por leer
ling en voor de scholen voor uitgebreid lager onderwijs op
74,-- pe:r leerling;
d. een uitkering voor hot dokken van alle kosten van do gymnas
tieklokalen; terzake kan voorlopig een bedrag por lokaal
worden geraamd, dat varieert afhankelijk van het bouwjaar
en de grootte van het lokaal; voor de lokalen die tot en met
1929 zijn gebouwd, bedraagt de voorlopige vergoeding
2.600,-- (t/m 90 m2) tot 6.500,-- (t/m 180 m2) 011 voor
de nieuwste lokalen 7-500,-- (t/m 90 m2) tot 15-500,
(t/m 180 m2).
Voor hot buitengewoon lager onderwijs wordt jaarlijks voor
elke school afzonderlijk een uitkering per leerling vastgesteld
op basis van de werkelijke kosten over de drie aan het uitkerings
jaar voorafgaande jaren. Voor nieuwe scholen, waarvoor dozc
regeling nog geen toepassing kan vinden, wordt de uitkering door
de Ministers van Binnenlandse Zaken en van Financiën, na advies
van Gedeputeerde Staten, in overleg met de Minister van Onder
wijs, Kunsten en Weten: slappen op een voor de school redelijk
te achten bedrag vastgesteld.
Be algemene uitkering bestaat uit verschillende onderdelen
tw.