V*
•J
toegezegd te krijgen. Voorts zijn wij van oordeel dat het zeer
waarschijnlijk nodig zal zijn te verzoeken een aanvraag tot
de Ministers van Binnenlandse Zaken en van Financiën te richten
om een aanvullende "bijdrage uit het Gemeentefonds, als bedoeld
in artikel 12 van de Financiële Verhoudingswet 1960
Ontwikkeling van Leeuwarden
De structuurveranderingen, in de provincie Friesland zotten
zich geleidelijk door. Er kunnen verschuivingen en veranderin
gen worden geconstateerd in de grotendeels agrarische samenle
ving in dit gewest. Het laat zich verstaan dat deze ontwikke
ling op de duur haar terugslag zal hebben op onze Gemeente met
haar sterke centrumfunctie. Juist met het oog daarop hebben wij
ons na de Tweede TTereldoorlog bijzonder toegelegd op do bevor
dering van de industrialisatie van onze Gemeente. Gelukkig
heeft het beleid van de regering terzake van de industrialisa
tie zich er in toenemende mate op gericht aan de pogingen on
do industriële activiteit te vergroten een krachtige onder
steuning te geven. In het bijzonder kwam dit tot uitdrukking
in de opeenvolgende industrialisatienota's van -ie minister van
Economische Zaken en het daarop aansluitende kernbeleidGe
leidelijk aan begint dit gemeenschappelijke stroven resultaten
af te werpen. Genoemde Minister deelt in de Memorie van Toe
lichting op de Rijksbegroting voor het dienstjaar 1062 voorzo
ver zijn departement betreft mee, dat de cijfers over i960 om
trent de expulsie uit de noordelijke provincies do indruk ge
ven, dat hier ten aanzien van de migratie een kentering is in
getreden, ook al zijn de vertrekoverschotten nog hoog.
V/ij merken in dit verband op, dat Friesland nog steeds
oen relatief hoog werkloosheidscijfer hoeft. Beliep de gemid
delde structuurwerkloosheid in Friesland in 1959 nog 315C en
in i960 nog 2200 personen, voor 1961 is dit gemiddelde bere
kend op 1200. Deze op zichzelf uiteraard gelukkige daling van
dit aantal mag evenwel niet verleiden tot een lichtvaardig opti
misme over de ontwikkeling van de situatie, ue vermindering van
de werkloosheid moet namelijk allerminst in de eerste plaats
worden toegeschreven aan de toeneming van de werkgelegenheid
in de provincie zelf, maar veeleer aan de sterke vraag naar
arbeidskrachten in andere delen van het land. Dit blijkt mode