- 2 -
Be heer Hylkema is mede-eigenaar en pachter van de percelen kadastraal
bekend gemeente Deinun, sectie D, nos. 20 en 910, welke percelen binnen
het gebied van het ontwerp-plan zijn gelegen. Hij is derhalve belangheb
bende in de zin van de Y/oningwet en zal in zijn bezwaren moeten worden
ontvangen.
Be heer Hylkema, die veehouder is, acht zich door het uitbreidingsplai
ernstig gedupeerd, omdat deze vruchtbare landerijen aan zijn bedrijf zul
len moeten worden onttrokken.
Wij kunnen ons de bezwaren van de heer Hylkema wel indenken. Uit
breiding van do stad is echter niet mogelijk zonder dat gronden aan hun
huidige bestemming v;orden onttrokken en zal dan ook onvermijdelijk ge
paard moeten gaan met de opoffering van landbouwgronden. Voor de verwe
zenlijking van de bestemmingsregeling zullen do genoemde pe?'celen door de
Gemeente moeten worden aangekocht c.q. onteigend, waarbij aan de heer Hyl
kema voor de onttrekking van deze landerijen aan zijn k .d: 'f voldoende
schadeloosstelling zal worden toegekend. Wij zijn dan ook. /vi mening, dat
de bezwaren van de heer Hylkema ongegrond moeten worden J ard.
Op grond van het bovenstaande stellen wij U voor ovor tc gaan tot
vaststelling van een besluit, zoals hierna in ontwerp is afgedrukt.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
A.A.M.van der Heulen, Burgemeester.
de Jong, Secretaris
Verzonden 6 maart 1962.
Ho. 51&4-
BE RAAD DER GE.KEUÏE LEEUWARDEN;
Overwegende, dat dient te worden overgegaan tot vaststelling van
een uitbreidingsplan in onderdelen voor het gebied, gelegen tussen de
zuidzijde van de spoorlijn Leeuwarden-IIarlingen, het Van Harinxmaka-
naal, het verbindingskanaal tussen het laatstgenoemde kanaal en de
Harlingervaart en de bestaande bedrijven aan de noordelijke industrie
haven;
dat tegen het ontwerp van dit plan bezwaren zijn ingediend door
de heer K.B.Hylkema te Akkrum, mede eigenaar en pachter van de binnen
het gebied van het ontwerp-plan gelegen percelen, kadastraal bekend ge
meente Deinum, sectit 1103. 20 en 910;
dat deze bezwaren zijn gericht tegen de aan evengenoende percelen
in het ontwerp-plan gegeven bestemmingen, hetgeen tot gevolg zal heb
ben, dat deze landerijen aan het vaehoudersbedrijf van adressant
zullen moeten worden onttrokken;
dat hij zich daardoor ernstig edupeerd acht;
dat uitbreiding var: de stedelijke bebouwing echter onvermijdelijk
gepaard moet gaan met onttrekking van de aan de bestaande bebouwing
grenzende gronden aan hun huidige bestemming;
dat bovendien op grond van de Onteigeningswet een voldoende scha
deloosstelling verzekerd is; -
dat de bezwaren van de heer Hylkema, voornoemd, dan ook ongegrond
moeten Y/orden geacht;
gelezen het voorstel van Burgemeester en wethouders van 6 maart
1962 (bijlage no. 77)
BESLUIT:
I. de door de heer K.B.Hylkema te Akkrum ingediende bezwaren ongegrond
te verklaren;
II. vast te stellen een uitbreidingsplan in onderdelen "Industriege
bied Schenkenschans" overeenkomstig de bij dit besluit behorende
en gewaarmerkte tekening en de daarbij behorende en aan dit be
sluit gehechte bebouwingsvoorschriften.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.