BMöPï
Artikel II.
De schalen 1
gesteld in e
schaal
O
12 343»
14 275,—
15 343,—
- 3 -
2, 14 on 15 van "bijlage A worden voor de ambtenaar, die op 1 april 1960 als volwassene was aan-
en ambt, ingedeeld in één dier schalen, gelezen als volgt:
10
11
360,—
309,—
360,
390,—
343,—
390,—
421
360,—
406,--
451-
390,-
466,—
406,-- 421,--
436,— 451
436,—
466
451 ,-
482,-
466,-- 482,— 497,-
497,—
d t
Artikel IIi.
De inpassing in de nieuwe salarisschalen geschiedt door Burgemeester en Wethouder op de voet van de voor de
overeenkomstige inpassing van het burgerlijk rijkspersoneel geldende richtlijnen.
Artikel IY.
Voor de ambtenaar, wiens huwelijkstoelage als gevolg van de toepassing van artikel II of van de inpassing, be
doeld in artikel III, in bet tijdvak van 1 april 1960 tot 1 april 1961 zou vervallen, dan wel vernieuwen, word
het in artikel 14, eerste lid, van de Bezoldigingsverordening 1948 genoemde maximumbedrag voor de som van e
wedde en de huwelijkstoelage nader vastgesteld op 375,-- Dit maximumbedrag geldt ook ten aanzien van de
ambtenaar, die volgens de véo'r het in werking treden van deze herordening geldende schalen op 1 april 19bO
een salaris genoot van 330,-" per maand.
Artikel V.
Deze verordening werkt terug tot 1 april 1901
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Secretaris.