Bezoldigingsverordening 1960, alsmede aan de daarvoor in aanmerking komen de werknemers in de zin van de Arbeidsovereenkomstenverordening, Y?ier loon is bepaald overeenkomstig de voor genoemde ambtenaren geldende 3:1a- risrcgeling, aanspraak op de uitkering-ineens wordt toegekend met inacht neming van de voor het burgerlijk rijkspersoneel geldende ministeriële richtlijnen. Het ontwerp van deze verordening is hierna afgedrukt. Eveneens is hierna afgedrukt een ontwerp-verordening tot wijziging van de Bezoldigingsverordening 1960Artikel I vervangt de bijlage A door een nieuwe bijlage A, waarin de gecorrigeerde salarisbedragen zijn opge nomen. Ingevolge de artikelen II en III wordt in bijlage A nog een aan tal wijzigingen aangebracht met ingang van 1 januari 1962Tot het aan brengen van die wijzigingen is door TJw Raad reeds op 10 januari 1962 be sloten. Doordat de bijlage A echter per 1 juli 1961 door een nieuwe bij lage A wordt vervangen zijn ook de vanaf 1 juli 1961 in de oude bijlage A aangebrachte wijzigingen vervallen. Om technische redenen is het der halve noodzakelijk de betreffende wijzigingen opnieuw vast te stellen; materiële betekenis heeft zulks evenwel niet. Uit een oogpunt van 'wetge vingstechniek is deze oplossing niet elegant; wij hebben haar echter geko zen om verwarring, welke mede zou kunnen ontstaan doordat per 1 januari 1962 oen vernummering van de schalen heeft plaats gehad. De verhoging van de compensatie van de premie ingevolge de Algemene Ouderdomswet en de Algemene Weduwen- en Wezenwet dient per 1 juli 1961 gerealiseerd te worden door wijziging van de Herzieningsverordening. Daar hieromtrent echter de commissie voor Georganiseerd Overleg moot worde?, gehoord zullen wij Uw Raad te zijner tijd nog een desbetreffend voorstel doen toekomen. Zowel het verlenen van de uitkering-ineens over het tijdvak 1 april 1960 tot 1 juli 1961 als de wijziging van de salarissen van tabel A por juli 1961 geschiedt geheel overeenkomstig de aanbeveling van het Centraal Bureau inzake gemeenschappelijke behandeling van gemeentelijke personeels aangelegenheden, terwijl over de in artikel II van de ontwerp-verordenin tot wijziging van de Bezoldigingsverordening 1960 opgenomen wijzigingen de commissie voor Georganiseerd Overleg reeds eerder is gehoord. Deze com missie behoeft derhalve thans niet te worden gehoord. Mitsdien stellen wij Uw Raad voor te besluiten tot vaststelling van de hierna volgende ontwerpen. Wij kunnen hier nog aan toevoegen dat door bedoelde vaststelling de achterstand in het vastleggen in formele regelingen van de diverse voor het gomeentepersoneel getroffen maatregelen grotendeels zal zijn opgeheven. Tot stand moeten nog worden gebracht een wijziging van de Herzieningsveror dening en een wijziging van de Bezoldigingsverordening 196O in verband met oen nieuwe regeling van de jeugdlonen per 1 juli 1961, doch over deze punten dient eerst plaatselijk overleg te worden gevoerd. De achterstand is hoofdzakelijk veroorzaakt door de omstandigheid dat de definitieve Rijksregelingen eerst na zeer geruime tijd tot stand plegen te komen: de salarisherziening per 1 april 1960 is b.v. eerst ge regeld bij Koninklijk Besluit van 11 januari 1962. Wij achten dit een zeer onbevredigende situatie en wij stellen ons daarom voor in den ver volge de formele regelingen zo spoedig mogelijk ter vaststelling aan Uw Raad aan te bieden, vooruitlopende op de definitieve Rijksregeling der halve. Weliswaar is dan het risico aanwezig dat de definitieve Rijksrege ling op enig punt afwijkt van de voorlopige regeling, waardoor ook do getroffen gemeentelijke regel'.-ig weer gewijzigd moet worden, doch dit be zwaar achten wij minder groot dan het bezwaar van de grote achterstand. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, A.A.M.van der Heulen, Burgemeester Verzonden 27 maart 1962. de Jong, Jecretaris ito. 4083a. DE RAAD DER GEHEEltTE LEEUWARDEN Gelezen h:t voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. 23 maart 1962 (bijlage n.92 )i BESLUIT vast te stellen de navolgende Verordening tot het toekennen van oen uitkering-ineens over het tijdvak 1 april 1960 tot 1 juli 1961. Enig arzikel. Aan de daarvoor in aanmerking komende ambtenaren in vaste en tijdelij ke dienst der Gemeente, die een ambt bekleden, ingedeeld in bijlage A van de Bezoldigingsverordening 1960, alsmede aan de daarvoor in aan merking komende werknemers in de zin van de Arbeidsovereenkomstenver ordening, wier loon is bepaald overeenkomstig de voor genoemde ambte naren geldende salarisregeling, wordt in verband met de per 1 jvh 1961 in de salarisschalen aangebrachte correcties en de verhoging per 1 januari 1961 van het loonbedrag, waarover maximaal premie ingevolge de Algemene Ouderdomswet en de Algemene Weduwen- en Wezenwet is ver schuldigd, over het tijdvak 1 april 1960 tot 1 juli 1961 oen uitkering- ineens toegekend, met overeenkomstige toepassing van de richtlijnen, geldende voor de toekenning van de overeenkomstige uitkering-ineens aan het burgerlijk rijkspersoneel, zoals deze richtlijnen ter kennis van de gemeentebesturen zijn gebracht bij circulaires van de Hinister van Binnenlandse Zaken van 29 april 1961no. A 612/U 1I5C on van 16 november 1961, no. A 612/3223. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van Voorzitter. Secretari:

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1962 | | pagina 179