I
Vaststelling kostenbedrag bedoeld in art. qj, 1e lid, van het Besluit
buitengewoon lager onderwijs 1949 ever 1960.
Bijlage no. 125. Leeuwarden, 4 mei 1962.
Aan de Gemeenteraad.
Ingevolge artikel 33, 1e lid, van het Besluit buitengewoon lager on
derwijs 1949 moet de Gemeenteraad het bedrag bepalen, dat in i960 is uit
gegeven voor elke soort van de in de Gemeente bestaande openbare scholen
voor buitengewoon lager onderwijs, "evens moet worden vastgesteld het be
drag, dat overeenkomstig het krachtens artikel 32 per leerling bepaalde
bedrag in verband met het aantal leerlingen van die scholen voor i960 be
schikbaar is gesteld en indien de hierboven bedoelde bedragen verschillen,
het bedrag van het verschil.
Wij merken hierbij op, dat de vaststelling van deze cijfers niet van
rechtstreeks belang is voor het openbaar onderwijs, doch slechts betekenis
heeft voor de bijzondere scholen voor buitengewoon lager onderwijs, aange
zien de vast te stellen bedragen de grondslag vormen voor het bepalen van
de aan de bijzondere scholen voor zwakzinnige kinderen en de bijzondere
school voor schipperskinderen (een bijzondere klas of school voor woon
wagenkampkinderen is hier niet gevestigd) uit de Gemeentekas toe te kennen
exploitatievergoeding.
Op grond van de cijfers uit de voorlopige gemeenterekening over i960
is de volgende berekening opgemaakt. Voor een nadere specificatie verwijzen
wij U naar de bij de stukken ter inzage gelegde staat.
Scholen voor School voor Klas voor
zwakzinnige schippers- woonwagen
kinderen kinderen kampkinderen
Instandhouding van schoollokalen,
alsmede van terreinen voor het
onderwijs in de lichamelijke
oefening. 5.336,55 540,78 70,96
Onderhoud van schcolmeubolen,
aanschaffing on onderhoud van
schoolboeken, leermiddelen en
schoolbehoeften 11 4*512,69 872,45 214,31
Verlichting, verwarming en
schoonhouden van schoolge
bouwen 16.497,56 3.732,32 "1.428,53
Andere uitgaven ter verzeke
ring van de goede gang van
het onderwijs 1.141,-- 231,17 93,--
"otalen 27.537,78 5-376,72 ƒ1.806,80
Indien aan een schoolbestuur een gebouw in bruikleen wordt gegeven,
ontvangt dit bestuur geen vergoeding van de kosten van instandhouding,
aangezien de onderhoudskosten van deze schoolgebouwen rechtstreeks ten
laste van de Gemeente konen» Bit is het geval met enkele lokalen van het
aan de Gemeente toebehorende schoolgebouw aan _e Speelmansstraat, welke
aan het bestuur van de Stichting tot oprichting en instandhouding van één
of meer Christelijke scholen voor buitengewoon lager onder ijs voor Leeu
warden en omgeving in bruikleen zijn afgestaan.
In verband hiermede zullen dus de kosten van de scholen voor zwak
zinnige kinderen ook zonder de kosten van instandhouding moeten worden
vastgesteld. Be kosten van de scholen voor zwakzinnige kinderen bedroegen
over 1960 volgens bovenstaand schema 27.537,78, inclusief 5*386,53
instandhoudingskosten. Aesteort dus 27*537,78 - 5*386,53 is 22.151,25*