Bo, 1604.
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEH;
Gelezen het voor3tel van Burgemeester en Wethouders van 1 februa
ri 1962 (bijlage no. 41);
BESLUIT
I. aan te kopen van K.P.Koopmanswonende Marrumerweg 27 te Ferwcrd,
de percelen Groninger straatweg 528 en 530. kadastraal bekend gemeen
te Leeuwarden, sectie H, no. 193» groot 174 ca, voor een koopsom
van f. 13.500,en verder onder de volgende voorwaarden;
1. de grond wordt overgedragen met alles wat daarop of daarin aan-
y/ezig is en met alle daarop rustende erfdienstbaarheden en las
ten en daaraan verbonden rechten, in het genot van huur, doch
vrij van hypotheek;
2. de levering geschiedt op de dag van het verlijden van de akte
van overdracht;
3. van de levering af komen alle zakelijke lasten en belastingen,
welke van het over te dragen perceel met opstallen geheven wor-
den, voor rekening van de gemeente Leeuwarden;
4. de verkoper is tot geen andere vrijwaring gehouden dan tot die
wegens uitwinning;
5. partijen doen afstand van het recht tot het vragen van ontbin
ding, als bedoeld in de artikelen 1302 en 1303 van het Bur
gerlijk .etboek;
6. de kosten van overdracht zomede de makelnarskosten ad f. 17 550
komen voor rekening van de gemeente Leeuwarden;
II. het onder I bedoelde perceel onder te brengen in het Woningbedrijf.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
"Voorzitter.
Secretaris.
Beroep tegen het weigeren van oen vergunning cx art. 6 der Woningwet
voor het bouwen van een bedieningskiosk voor de perooien P.C. Hooftstraat
4-8
Bijlage no. 42. Leeuwarden, 2 februari 1962.
Aan do Gemeenteraad.
Bij ons beoluit van 4 december 1961* noB 1507, hebben wij afwijzend
beschikt op het verzoek om bouwvergunning van de Caltex petroleum Maat
schappij (Nederland) II.V. tot het oprichten van oen bedieningskiosk
vóór de percelen P.C. Hooftstraat 4-8) alhier. Wij hebben onze beschikking
gebaseerd op het feit, dat de kiosk vdór de ter plaatse geldende voor
gevelrooilijn zou worden gebouwd, hetgeen op grond van het bepaalde in
art. 14, 1e lid, van de Bouwverordening verboden is.
Tegen deze beslissing tekent de Caltex Petroleum Maatschappij thans
beroep aan bij Uw Raad. Het beroepschrift is gedateerd op 3 januari j.l.
en ter Secretarie ontvangen op 4 januari d.a.v. Aangezien belanghebbende
op 8 december 1961 in kennis is gestold van onze beslissing, is voldaan
aan het bepaalde in art. 24, 1e lid, der Bouwverordening, dat het beroep
schrift binnen 1 maand, nadat van het besluit is kennis gegeven, moet
-.vorden ingediend. Appellant moet derhalve ontvankelijk worden verklaard.
In hot beroepschrift, dat wij 'Dij de stuuken voor U ter inzage heb
ben gelogd, wordt in het bijzonder de aandacht gevestigd op het feit,
dat bouwsels als het onderhavige vrijwel nimmer jun de voorgevelrooilijn
worden geplaatst, maar bijna altijd er voor.
Wij kunnen deze stelling wel onderschrijven. Ook in onze Gemeente
zijn dergelijke bouwsels wel vdór de voorgevelrooilijn geplaatst. Hoewel
Wij in de laatstbedoelde gevallen evenzeer bezwaar hadden tegen de bouw
van kiosken vóór de voorgevelrooilijn, hebben wij niettemin bouwvergun
ning verleend. De in casu aanwezige benzineverkooppunten aan grote in- of
uitvalswegen van de stad noopten ons hiertoe. Het gaat ons echter te ver
ook aan normale woonstraten vóór de voorgevelrooilijn kiosken en derge
lijke toe te laten.
Overigens dolen wij U mede, dat het in het onderhavige geval de be
doeling is op de openbare straat (trottoir) te bouwen. Artikel 82, 1e lid
der Bouwverordening verbiedt echter - volkomen begrijpelijk - op zo
danige wijze te bouwen. Weliswaar kont de Bouwverordening ons College
de bevoegdheid toe van bedoeld verbod vrijstelling te verlenen, doch wij
hebben geen vrijheid kunnen vinden van deze bevoegdheid gebruik te maken.
Door de bouw van de kiosk zal namelijk het voetgangersverkeer in ernstige
mate worden belemmerd. Bestaat thans nog de mogelijkheid, dat de voet
gangers achter de pomp langs over het openbaar trottoir kunnen gaan, dit
zal na uitvoering van het bouwplan niet meer kunnen. Het te handhaven
gedeelte trottoir tussen de rijweg en de te bouwen kiosk, annex pompeiland
ter breedte van 1 meter, is als voetpad ontoereikend, te meer nu hier
over tijdens het tanken van voertui en de slangen van de pompen hangen.
Wij zijn dan ook van mening dat achter het pompeiland voor de vrijheid
van het voetgangersverkeer voldoende openbaar trottoir aanwezig moet
blijven. In het beroepschrift worden geen argumenten aangevoerd, op
grond waarvan wij tot een ander standpunt kunnen komen.
Wij geven U dan ook in overweging onze beslissing in beroep te hand
haven on te besluiten overeenkomstig het hierna afgedrukte ontwerp-besluit
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
A.A.M.van der Meulen, Burgemeester.
Verzonden: 9 februari 1962.
de Jong, Secretaris.