i
l
5
i
No. 6280.
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN
Gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 24
juni 1963 (bijlage no. 199)?
BESLUIT
I. in te trekken zijn besluit van 18 april 1963» n0, 4651» tot het
in erfpacht afstaan aan de commanditaire vennootschap "Fries
Bouwbedrijf", alhier, van een perceel bouwterrein, gelogen ton
oosten van do Middelzeelaan on ten noorden van de Bordineweg;
II. te vorkopen aan de Stichting Pensioenfonds voor de Grafische
Bedrijven, gevestigd to Amsterdam, het perceel bouwterrein ter
oppervlakte van plm. 3360 m2, gelogen ton oosten van do Middel
zeelaan en ton noorden van do Bordineweg, op de bij dit be
sluit behorende tekening roodomlijnd aangegeven, tegen een prijs
van f. 175.344,26 en voorts onder de volgende voorwaarden:
1de begrenzing van het verkochte zal door de dienst der Open
bare Werken dor gemeente Leeuwarden ter plaatse worden uitge
zet;
2. allo op de grondoverdracht vallende kosten, daaronder begre
pen die van de levering van een afschrift van do akte ten be
hoeve van het Gemeente-archiefkomen voor rekening van de
koopstor
3'. de koopster aanvaardt het terrein vrij van hypotheek, beslag
en huur en verder in de toestand, waarin dit zich ton tijde
van de eigendomsoverdracht bevindt, met alle lusten, lasten,
plichten, erfdienstbaarheden, enz.» daartoe van ouds 011 met
recht behorende;
4. de levering geschiedt op do dag van het verlijden van do akte
van overdracht;
5« de koopster is vanaf 7 mei 1963» zijnde do datum van inge
bruikneming van hot gekochte, tot de datum waarop de akte van
overdracht wordt verleden een vergoeding aan de gemeente
Leeuwarden verschuldigd, welke vergoeding wordt berekend naar
4j?/° por jaar over het bedrag van do koopsom;
6. hot risico voor en riet onderhoud van het gekochte en allo
daarvan geheven wordende en nog te heffen lasten en belastin
gen komen vanaf de levering voor rekening van de koopster;
7- do gemeente Leeuwarden is tot geen andere vrijwaring gehouden
dan tot die wegens uitwinning;
5. partijen doen afstand van hot recht tot het vragen van ont
binding» als bedoeld, in de artikelen 1302 en 1303 van het
Burgerlijk Wetboek;