I
- 2 -
Voor welke nieuwe investeringen in 1964 kapitaalslasten op de begroting
zullen moeten worden gebracht (voor zoveel het onrendabele werken be
treft, onder gelijktijdige afvoering van een deel van genoemde stelpost)
kunnen wij thans nog niet precies aangeven. V/ij verwijzen in dit verband
naar het in bijlage 3 opgenomen voorlopige programma voor 1964.
De met ingang van 19^3 toegekende nieuwe subsidies en verhogingen
van bestaande subsidies zijn in de ontwerp-begroting voor 1964 opgeno
men. Daarnaast zijn bedragen geraamd voor het met ingang van 1964 ver
hogen van een aantal subsidies en voor het met ingang van 1964 toekennen
van enige nieuwe subsidies. Ons desbetreffend voorstel is opgenomen op
blz. 26 van deze aanbiedingsbrief.
Een overzicht van het verloop van de baten- en kostengroepen van
de algemene dienst over de jaren 196O t/m 1964met een toelichting
op de belangrijkste verschillen tussen de ramingscijfers in de begro
ting voor 1963 en die in de ontwerp begroting voor 1964» is opgenomen
in bijlage 2.
Financiële beschouwingen.
In de aanbiedingsbrieven bij de ontwerp-begrotingen voor 1962 en
1963 hebben wij uitvoerige uiteenzettingen gegeven over de met ingang
van i960 in werking getreden regeling van de financiële verhouding
tussen het Rijk en de gemeenten. Sinds het verschijnen van de ontwerp
begrotingen voor 1963 is het Financiële Verhoudingsbesluit 196O, waarin
verschillende bepalingen van de Financiële Verhoudingswet i960 nader
worden uitgewerkt, in het Staatsblad opgenomen. De in uitzicht gestelde,
als sluitstuk van de regeling der financiële verhouding tussen het Rijk
en de gemeenten te beschouwen, belangrijke uitbreiding van het gemeente
lijk belastinggebied is nog niet tot stand gekomen. V/el is er inmiddels
een ontwerp van wet tot voorlopige beperkte verruiming van het gemeente-
-ijk oelastinggebied aan de Tweede Kamer der Staten Generaal aangeboden,
-it wetsontwerp ligt voor U ter inzage.
In het Financiële Verhoudingsbesluit i960 zijn o.ffl. vermeld de
-zieningen, waarmede bij het vaststellen van de uitkering voor sociale
zorg uit het Gemeentefonds rekening wordt gehouden. Bedoelde voorzieningen
zijn in grote lijnen dezelfde als die, waarmede wij bij het ramen van de
gemeentefondsuitkoringen voor 1963 reeds rekening hadden gehouden. De
vaststelling van het Financiële Verhoudingsbesluit 196O heeft voor onze
gemeente dan ook geen belangrijke nog niet voorziene consequenties.
Op grond van de bepalingen van genoemd Financiële Verhoudingsbesluit
moeten de gemeenten telkenjare - voor het eerst in 1963» over een aantal
jaren - opgaven aan het Ministerie van Binnenlandse Zaken verstrekken,
inzake de werkelijke kosten van sociale zorg, de in gebruik zijnde