6
I,
1963 1964
algemene uitkering 9*882.030,-- 1 1445700--
aanvulling t.g.v. verfijning 432.320,-- 11 466.800,--
onderwijsuitkering 2.424.150,-- 2.740.590,--
12.738.500,-- 14.653.090,--
Ondanks de aanmerkelijke stijging van de opbrengst van de ge
meentefondsuitkeringen bleek het niet mogelijk een sluitende begro
ting samen to stellen. In het algemeen is de verhoging van salaris
sen, onderhoudskosten enz. wel in voldoende mate gecompenseerd door
de meerdere opbrengst van de uitkeringen uit het gemeentefonds en
van de doeluitkeringen uit 's Rijks kas. Wij tekenen hierbij, echter
aan, dat de salaris- en onderhoudsposten slechts zoveel zijn ver
hoogd als noodzakelijk was in verband met de stijging van het loon-
c-n prijspeil en als consequentie van de stadsuitbreiding. Een ver
hoging van het voorzieningspeil is niet nagestreefd. De belangrijkste
oorzaken van het tekort zijn echter de zware lasten die voortvloeien
uit de exploitatie van de nieuwe veemarkt en de bijzonder grote stij
ging van de kosten van sociale zorg. Laatstbedoelde kosten gaan in
een veel sneller tempo omhoog dan de opbrengst van het onderdeel
"sociale zorg" van de gemeentefondsuitkering. Bedoelde opbrengst is
voor 1963 c-n 1964 geraamd op respectievelijk 2.631.000,-- en
3-304.535» De uitgaven voor sociale zorg over 1963 en 1964
bedragen naar raming 3.67O.OOC,-- en 4798.613--Tegenover
de lastenstijging in deze sector, ten bedrage van ongeveer 1,1 mil
joen gulden, staat dus een verhoging van het desbetreffende onderdeel
van de algemene uitkering van nog geen 0,7 miljoen gulden. Was de
uitkering over 1963 nog toereikend om 71>7 van de kosten van sociale
zorg te dekken, de uitkering over 1964 bedraagt nog slechts 68,7
van de kosten. De oorspronkelijke verwachting, das ongeveer 80
van de kosten van sociale zorg zou kunnen worden bestreden uit het
desbetreffende onderdeel van de gemeentefondsuitkering, is dus door
de steeds snellere kostenstijging, niet bewaarheid.
Het financiële perspectief is voor onze gemeente, gezien de
grote bedragen die in de toekomst nog voor onrendabele projeckten
moeten worden besteed, niet bemoedigend. Een verbetering van de voor
uitzichten lijkt ons slechts mogelijk als er voor de gemeenten een
belangrijk nieuw belastinggebied wordt ontsloten en als de gemeente-
fondsuitkeringen nog aanzienlijk worden verhoogd. Dit laatste kan
zowel door middel van algemeen geldende verhogingen van de normbe
dragen en van het uitkeringspercentageals door een verdere verfijning