6 - c. van cle standplaats een ander gebruik maakt of een ander gebruik doet maken dan waarvoor zij bestemd is; d. op een marktterrein handelingen pleegt, welke in strijd zijn met de openbare orde, zedelijkheid, of ge zondheid, of zijn kermisinrichting, goederen of waren aanprijst op een met de openbare orde of goede zeden strijdige wijze. Artikel 15. Overtreding of niet nakoming van hetgeen is bepaald in deze verordening wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van ten hoogste driehonderd gulden. Artikel 16. 1Deze verordening treedt in werking met ingang van een door Burgemeester en Wethouders vast te stellen datum. 2. Zij kan worden aangehaald onder de titel "Marktverordening" te bepalen, dat met ingang van de datum waarop de onder A vastgestelde markt verordening in werking treedt, de ver ordening op de Marktpolitie te Leeuwar den, opnieuw vastgesteld in de vergade ring van 28 maart 1516 (Gemeenteblad 1916, no. 5)sedert gewijzigd, komt te vervallen. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van Voorzitter. Secretaris. Bijlage no. 305- Leeuwarden, 10 oktober 1963' Aan de Gemeenteraad. In het bij de Mededelingen voor U ter inzage liggende schrijven van 30 september j.l. wendt de heer W. Dijkstra, Harlingerstraatweg 2, alhier, zich tot Uw Raad in verband met onze beslissing van 19 juli '1963; no. 2905, waarbij wij afwijzend hebben beschikt op zijn verzoek om hem vergunning te verlenen voor het aanbrengen van een reclame-opschrift op twee ongekant- rechte planken aan het perceel Harlingerstraatweg 2, alhier. Aanvankelijk vroeg de heer Dijkstra een vergunning voor het aanbren gen van een neonlichtreclame. De vergunning hiervoor hebben wij na terzake ingewonnen advies van de Schoonheidscommissie uit welstandsoverwegingen geweigerd. Daarop heeft de heer Dijkstra de bewuste reclame op ongekant- rechte planken aan zijn pand laten aanbrengen, zonder liervoor de vereiste vergunning te vragen. Wij hebben de heer Dijkstra aangeschreven de recla me te verwijderen. Nadat de heer Dijkstra hieraan gevolg had gegeven hebben wij medio septem ber geconstateerd dat de borden waren herplaatst. Wij ïebben daarop de heer Dijkstra op 26 september j.l. aangeschreven de borden definitief te verwijderen. In de begeleidende brief hebben wij onrs standpunt terza ke, dat is gebaseerd op het advies van de Schoonheidscommissie, uiteen gezet. De materie van de reclametekens is geregeld in art. 121 van de Bouwverordening voor het stadsgebied. In het eerste lid van dit artikel is bepaald, dat het de eigenaar en de gebruiker van enig onroerend goed verboden is daarop of daaraan op enigerlei wijze een van de openbare straat af zichtbaar reclameteken te hebben, tenzij wordt gehandeld met een vergunning van ons College. Zoals wij hiervoor ook reeds hebben laten uitkomen, nemen wij geen beslissing dan nadat wij terzake het advies van de Schoonheidscommissie hebben verkregen. De bevoegdheid, neergelegd in genoemd artikel, is alleen aan ons College voorbehouden. Een beroepsmo gelijkheid tegen onze beslissingen in deze is noch in de Bouwverordening, noch in de Woningwet geregeld. Aangezien Uw Raad in deze derhalve niet competent is, geven wij U in overweging het schrijven van de heer Dijkstra voor kennisgeving aan te nemen Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden Verzonden 15 oktober 1963» A.A.M.van der Meulen, Burgemeester 77

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1963 | | pagina 376