Aan de hand van do wettelijke bepalingen is door ons een wijziging van eerdcrhedoeldc Verordening ontworpen, welke hierbij gelieve aan te treffen. Ter nadere toelichting moge het volgende dienon. Paragraaf 4 van de Verordening, zoals deze thans luidt, regelt de be perking van pensioenen bij aanspraak op een pensioen krachtons do Algemene Ouderdomswet. Ingevolge do tijdclijicc regeling samenloop overheidswcduven en overheidswezonpensioen met algemeen weduwen- en wezenpensioen (Wot van 23 september 1959» Stb. 340) moot een soortgelijke rogolingword.€ïi getroffen ter beperking van de pensioenen bij aanspraak op oen pensioen ingevolge de Algemene Weduwen- en Wezenwet, 3ij hot tweede hoofdstuk, artikel II, van do ..i jzigingsverordoning is in de Verordening paragraaf 4a opgenomen, welke de vereiste regeling geeft. Krachtens hot vermelde onder a van hot nieuwe ar tikel 27b zal de beperking tot 1 april i960 2$ per dienstjaar bedragen en krachtens het vermelde onder b vanaf 1 april I960 1,4$ per dienstjaar. Door de verwijzing naar de regeling, zoals die is neergelegd, in de Tijdelijke regeling samenloop overhoidsweduwon- en overheidswezonpensioen met algemeen weduwen- en wezenpensioen, wordt voorkomen dat in do Verordening zelf uitvoerige bepalingen moeten worden opgenomen. Het derde hoofdstuk van de wijzigingsverordoning regelt de wijzigingen per 1 april i960, Krachtens artikel III sub a, worden do grensbedragen bij cumulatie van pensioenen opgetrokken. De overige onderdelen van artikel Illhouden verband met de vermindering van dc beperking van 2$ tot 1,4$ per dienstjaar. De artikelen IV on V bevatten enkele overgangsbepalingen. Met ingang van 1 januari 1963 kan paragraaf 4 van dc Verordening, als mede dc ingevoegde paragraaf 4a, vervallen, omdat met ingang van die datum de zgn. pensiocnintegratie plaats hoeft. Die integratie zelf behoeft niet in de Verordening geregeld te worden, omdat dit al is geschied in do Wet van 1 augustus 1956 (Stb, 455)? zoals dozo .'.'et is gewijzigd krachtons do eerste afdeling, vierde hoofdstuk, van dc ï.'ot van 29 mei. I963 (stb. 219). Wel moet in dc Verordening geregeld worden dc aanpassing van dc pensioenen aan het bozoldigingspeil per 1 januari 1963» Dit is geschied door opneming (door middel van hetgeen is bepaald in het vierde hoofdstuk, artikel VI, van do wi jzigingsverordoning) van oen nieuwe paragraaf 5a., welke oen gelijke rege ling geeft als geldt voor do ambtonaronpensioenen in het algemeen. Indien na 1 januari 1963 in dc bezoldiging van hot Hijksporsonoel oon wijziging wordt aangebracht kan do Kroon bepalen, dat die wijziging oen al gemeen karakter draagt. In dat geval worden tc zolfder tijd of zo spoedig mogelijk daarna bij algemene maatregel van bestuur regelen vastgesteld ton aanzien van de mate waarin, de wijze waarop en het tijdstip mot ingang waarvan dc pensioenen van gewezen Ministers en Staatssecretarissen aan do gewijzigde bezoldiging zullen worden aangepast. Krachtens artikel 47b van dc V.'ct van 1 augustus 1956 (Stb. 455) kunnen dan ie besturen van gemeenten, cic p ens i 0 onb op ali ng on voor wethouders hebben, te dien aanzien overeenkomstige regelen vaststellen. Dit betekent derhalve dat telkenmale als een algemene maatregel van be stuur, als bedoeld, wordt vastgesteld, Üw Raad een afzonderlijk besluit zal moeten nomen ton aanzien van de toepassing op dc pensioenen van gewezen 'wet houders Artikel VI sub a, van do wijzigingsverordoning past de grensbedragen bij cumulatie van pensioenen aan bij hot bozoldigingspeil per 1 januari 1963» Ook deze bedragen zullen bij algemene wijzigingen in hot bozoldigingspeil na 1 janu ari 1963 bij afzonderlijk besluit moeten worden aangepast. Het vijfde hoofdstuk van do wijzigingsverordoning regelt in artikel VII onder a do afschaffing van do A.0..7.— A.V.'.vV .-compensatie per 1 januari 19^4 cn onder b een verhoging van hot ponsioonverhaal por 1 januari 1964 van 3 naar 4,5$» Deze verhoging van 1,5$ is do bijdrage, die dc betrokkenen zelf moeten leveren in do welvaartsvastheid. Het voorschrift, dat dc premie ingevolge do Algemene Ouderdomswet en de Algemene Weduwen- en Wezenwet moet worden vol daan door het orgaan, waarbij betrokkene in dienst is, is opgenomen in dc der- do afdeling, artikel 3, van de lot van 29 mei 1963 (Stb. 210) en behoeft in dc Verordening niet te worden herhaald. Artikel VII onder c beoogt ie Verordening oen betere "aanspreektitel" to verschaffen. - 3 - Tenslotte dient nog een aanpassing plaats te hebben van Uw besluit van 23 april 1957, no. 5027, waarbij dc Algemene Tooslagwot voor gepensioneer de ministers, staatssecretarissen cn kamerleden 1957 van overeenkomstige toe passing is verklaard op dc gewezen wethouders dezer Gemeente zomede op nun weduwen en wezen. In verband met do huurverhogingen per 1 april 1960 en 1 september 1962 is de toeslag reeds bij wijze van voorschot verhoogd. Deze verhoging is thans gelogaliscerd door een wijziging van genoemde Algemene Tócslagwct bij het zesde hoofdstuk van dc ..'et van 29 mei 1963 (stb, 209). Het verdient aanbeveling deze wijziging, welke slechts geldt voor het tijdvak 1 april I960 tot 1 januari 1963, van overeenkomstige toepassing te verklaren op de wcthouderspcnsiooncn. Hen daartoe strekkend bosluit is in ontwerp eveneens hierbij gevoegd. Wij mogen U in overweging geven over to gaan tot vaststelling van dc hierna afgedrukte ontworp-bosluiton. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, A.A.Ii. van dor Meulcn Burgemeester. do Jong Secretaris. Verzonden 5 november 1963»

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1963 | | pagina 401