- 4 - 2. Voor de vergelijking bedoeld in het vorige lid, wordt onder pensioen dat belanghebbende bij toepassing van het vierde lid van artikel 25. zoals dit artikel ingevolge deze verordening is komen te luiden, toekomt, niet begrepen de verhoging van de algemene toeslag dan wel de algemene toeslag bedoeld in het raadsbesluit van heden, no. 14421b, juncto de artikelen 3a en 3c van de Algemene toeslagwet voor gepensioneerde ministers, staatssecretarissen en kamerleden 1957. Vierde hoofdstuk. Wijzigingen per 1 januari 196;?. Artikel VI» In de Uitkerings- en Pensioenverordening worden de volgende wij zigingen aangebracht: a. in de artikelen 10 en 17a worden de getallen "14000", "8750", "1750" en "3500" vervangen door onderscheidenlijk "18499"» "11562", "2313" en "4625"; b. na artikel 32 wordt een nieuwe paragraaf toegevoegd, luidende als volgt par. 5a. Aanpassing van de pensioenen aan algemene bezoldigings wijzigingen. Artikel 52'"'. 1Deze paragraaf verstaat onder: a. pensioen: een pensioen, dat is of geacht wordt te zijn toegekend krachtens deze verordening: b. berekeningsgrondslaghet bedrag dat vcor de berekening van een pensioen in aanmerking is genomen of - indien het pensioen van een ander pensioen is afgeleid - dat voor de berekening van laatstbedoeld pensioen in aanmerking is genomen. 2. De berekeningsgrondslag van het pensioen wordt vermenigvuldigd met het ten aanzien van die grondslag geldende getal, genoemd in de des betreffende tabel, opgenomen in de bij het derde hoofdstuk van de tweede afdeling van de Wet van 29 mei 1963 (Staatsblad 210) behoren de bijlage m, zoals deze bijlage is opgenomen in Staatsblad 210 van 1963. 3. Indien herberekening van het pensioen naar de berekeningsgrondslag, welke na toepassing van het vorige lid is verkregen, tot een ander bedrag leidt, wordt het pensioen op dat andere bedrag vastgesteld. Artikel 52' Een pensioen, dat is of wordt toegekend aan een gewezen wethouder en dat is berekend met inachtneming van de bepalingen omtrent dat pen sioen, zoals deze op 31 augustus 1956 golden, overschrijdt, na toe passing van artikel 32a, niet een bedrag van 9*778,--. Vijfde hoofdstuk. Wijzigingen per 1 januari 19o4. Artikel VII. In de Uitkerings- en Pensioenverordening worden de volgende wij zigingen aangebracht: a. de tweede volzin van artikel 9 vervalt; b. in artikel 29 wordt voor "drie ten honderd" gelezen "4,5 ten honderd"! c. na artikel 37 wordt toegevoegd artikel 38, luidende als volgt: Artikel 58. Deze verordening kan worden aangehaald als: tkerings- en Pensioenverordening Wethouders. Zesde hoofdstuk. Slotbepalingen Artikel VIII. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag, volgende op die, waarop zij door Gedeputeerde Staten zal zijn goedgekeurd, met dien verstande, dat het bepaalde in het vijfde hoofdstuk niet m werking treedt vóór 1 januari 1964 Het bepaalde in het tweede hoofdstuk werkt terug tot 1 OKtober 19o9- Het bepaalde in het derde hoofdstuk werkt terug tct 1 april i960. Het bepaalde in het vierde hoofdstuk werkt terug tot 1 januari 1963 Indien*de datum van inwerkingtreding van deze verordening is gelegen na 1 januari 1964werkt het bepaalde in het vijfde hoofdstuk terug tot 1 januari 19 64 De bij het derde hoofdstuk van deze verordening ingevoerde wijzi gingen gelden uitsluitend voor het tijdvak 1 april 1960 tot 1 januari 1963- De paragrafen 4 en 4a van de Uitkerings- en Pensioenverordening worden geacht met ingang van 1 januari 1963 te zijn vervallen, met dien verstande, dat zij nog toepassing vinden over de tijdvakken, gelegen vóór 1 januari 1963» Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van Voorzitter. Secretaris.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1963 | | pagina 404