bestemd voor de aanleg van een straat. Ook voor deze adressant geldt, dat een schadeloosstelling voldoende verzekerd is. Naar onze mening dient ook dit bezwaar ongegrond te worden verklaard. De onder de nos. 27 t/m 31 vermelde adressanten maken eveneens be zwaar tegen de bestemmingen in het ontwerp-pian gegeven aan de hun in eigendom toebehorende of door hen gepachte kwekerijen met opstallen en menen, dat zij daardoor ernstig in hun belangen worden geschaad. In het geldende uitbreidingsplan zijn de onderhavige terreinen be stemd voor andere dan agrarische doeleinden. Er is dan ook geen sprake van, dat hun belangen door het ontwerp-plan in grotere mate worden aange tast dan bij het van kracht zijnde uitbreidingsplan het geval is. Ten aanzien van het bezwaarschrift van de onder no. 27 vermelde adressanten merken wij nog op, dat het aan de adressant J. Zijlstra Jr. in eigendom toebehorende pand Huizumerlaan no. 146d zich bevindt op een ge deelte van het desbetreffende terrein, dat ingevolge het geldende uitbrei dingsplan bestemd is voor de bouw van woningen. Ingevolge het ontwerp-uit- breidingsplan is het gehele terrein thans bestemd voor de aanleg van een straat en voor bijzondere bebouwing. De ontwerpers hebben daarbij speciaal gedacht aan een mogelijke uitbreiding van het te stichten verpleegtehuis, eventueel met een gewoon bejaardentehuis. Bij realisering van deze bestem ming zullen de drie op dit terrein staande woningen, waaronder het litigieuze pand, niet kunnen worden gehandhaafd. Yoor de onder de nos. 27 t/m 31 vermelde adressanten geldt eveneens, dat schadeloosstelling voldoende verzekerd is. Wij geven U daarom in overweging ook deze bezwaren ongegrond te ver klaren De sub 32 vermelde adressant is ook de mening toegedaan, dat zijn be langen door de verwezenlijking van het ontwerp-uitbreidingsplan ernstig worden bedreigd. In het ontwerp-uitbreidingsplan is de grond, waarop de bloemkwekerij van deze adressant is gevestigd, bestemd voor handel en nijverheid. De ontwerpers van het plan hebben daarbij voornamelijk gedacht aan de vesti ging van verzorgende bedrijven, zoals een timmerbedrijf, een loodgieters- bedrijf enz. Ook aan het aan de 'westzijde van dit bedrijf gelegen weiland is deze bestemming gegc-ven. Voor adressant betekent deze bestemmingsregeling, dat zijn bedrijf, hetwelk gedurende de laatste 10 tot 15 jaar is opgebouwd tot een bloeiende onderneming en onder de bloemkwekerijen in het noorden van ons land als het grootste bedrijf moet worden aangemerkt, niet meer lean worden uitge breid en uiteindelijk op deze plaats niet kan worden gehandhaafd. Ingevolge het thans geldende uitbreidingsplan zijn de bovenbedoelde gronden bestemd voor straataanleg en woningbouw, zodat gesteld zou kunnen worden, dat adressant door de in het ontwerp-uitbreidingsplan aan die gronden gegeven bestemming niet meer zal worden gedupeerd dan onder vigueur van net geldende uitbreidingsplan, hetgeen aanleiding zou kunnen zijn de bezwaren ongegrond te verklaren. Na een onderzoek, dat wij naar de aard en de omvang van dit bedrijf, waarin ruim 20 personen werkzaam zijn, hebben ingesteld en na afweging van de belangen van adressant tegenover die, welke de ontwerpers van het voorliggende ontwerp-uitbreidingsplan voor ogen hebben gestaan, menen wij, dat handhaving van deze bestemming niet zodanige voordelen oplevert, dat deze kunnen opwegen tegen de schade, welke aan het bedrijf van adressant zal worden toegebracht. Ook de hieruit voor de Gemeente voortvloeiende financiële konsekwenties hebben wij uiteraard in onze beschouwingen be trokken. Bovendien zijn wij bij nader inzien van mening, dat ook uit stede bouwkundig oogpunt tegen het handhaven en zelfs tegen een uitbreiding van dit bedrijf geen overwegende bezwaren behoeven te bestaan. Wij geven IJ daarom in overweging dit bezwaar gegrond te verklaren en de gronden, welke op het voor U ter inzage gelegde fragment van de plan tekening, gemerkt met de letter B, blauwomlijnd zijn aangegeven* te bestem men voor tuinbouw. IIIEigenaren van industriële- en/of handelsbedrijven, die niet zullen kunnen worden gehandhaafd Het bedrijf van de Fa. L. van Raan en Zonen (Wasserij Rapenburg) is gevestigd op een aan haar in eigendom toebehorend terrein aan de Hempenserweg. In het ontwerp-uitbreidingsplan is dit terrein bestemd voor de bouw van een aantal bungalows. Adressante meent, dat zij nierdoor ernstig wordt gedupeerd. Ook al zal net bedrijf voorlopig wel kunnen "oorden gehandhaafd, uitbreiding is niet meer mogelijk, terwijl het door voeren van verbouwingen en vernieuwingen niet meer verantwoord is, waar door het bedrijf in zijn ontwikkeling zal werden geremd. Adressante is van mening, dat handhaving van dit bedrijf de uitvoering van het overige gedeelte van het ontwerp-plan niet in de weg staat, omdat het stratenplan niet behoeft te worden gewijzigd en de bouw van enkele bungalows zonder veel belang is. Het bedrijf zal aan de :mringende weningen geen hinder ver oorzaken. Adressante verzoekt daarom aan haar terrein alsnog een indus triële bestemming te geven. Ingevolge het thans geldende uitbreidingsplan heeft het bedoelde terrein wel een industriële bestemming, zodat er sprake is van een wezen lijke bestemmingsverandering. Volgens dit plan zou iiet bedrijf echter niet door woningen worden ingesloten, maar zouden alleen aan de noordzijde woningen kunnen worden gebouwd, die door een straat en een groenstrook van het bedrijf zouden zijn afgescheiden. De andere omringende terreinen zijn in het geldende uitbreidingsplan bestemd voor een sportterrein, een watersporthaventje met botenhuizen en een bijzonder gebouw, terwijl een gedeelte van de aan de oostzijde liggende gronden een agrarische bestem ming heeft. Tegen handhaving van dit bedrijf bestond dan ook weinig be zwaar De structuur van het ontwerp-uitbreidingsplan is echter geheel anders. De aan de noordzijde van het onderhavige terrein gelegen gronden zijn bestemd voor bijzondere bebouwing, terwijl aan de oost-, zuid- en west zijde bungalows en vrijstaande woningen zijn geprojecteerd. Gezien de aard van deze bebouwing menen wij, dat het stedébouwkundig niet juist is dit bedrijf te handhaven. Wij beseffen, dat de Gemeente gehouden zal zijn de uit de verplaat sing van het bedrijf voortvloeiende schade geheel te vergoeden en dat dit belangrijke offers zal vergen, maar wij zijn van mening, dat zij zich deze offers zal moeten getroosten cm tot een goede en verantwoorde stede- bouwkundige ontwikkeling van dit gedeelte van de nieuwe wijk te komen. Op grond van het bovenstaande menen wij dan ook, dat deze bezwaren ongegrond dienen te worden verklaard. De sub 34 en 35 vermelde adressanten maken eveneens bezwaar, omdat hun bedrijven annex woningen in verband met de geprojecteerde verbindings weg tussen de Huizumerlaan en de nieuwe wijk niet kunnen worden gehand haafd. Ook ingevolge het geldende uitbreidingsplan zijn de desbetreffende gronden grotendeels bestemd voor de aanleg van een straat. De adressanten worden door de vaststelling van het uitbreidingsplan dan ook niet meer gedupeerd dan onder vigueur van het geldende uitbreidingsplan. De bezwaren dienen naar onze mening eveneens ongegrond te worden verklaard. IVEigenaren van bedrijven, die anderszins bij net ontwerp-uitbreidings- :lan zijn betrokken. De sub 36 vermelde adressanten maken in een gezamenlijk schrijven bezwaar tegen de in het ontwerp-uitbreidingsplan geprojecteerde opheffing van de aansluiting van de ïijnjedijk op de ringweg. Zij menen, dat deze afsluiting remmend zal werken op de bedrijfsvoering, omdat de aan- en afvoer naar en van hun bedrijven niet rechtstreeks over de ringweg zal kunnen geschieden, maar zal moeten blijven plaats vinden via de' Tijnjedijk en de Huizumerlaan. De eerste endertekenares van het bezwaarschrift maakt voorts nog bezwaar tegen de geprojecteerde zwaaiplaats, waarvoor zij een gedeelte van haar bedrijfsterrein zal moeten afstaan. Dit terreingedeelte wordt gebruikt voor het verkeer tussen twee onderdelen van het bedrijf en kan niet worden gemist.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1963 | | pagina 486