38. Coöp. Veiling "je Tuinbouw" G.A.Huizumerlaan 129» alhier;
39- v/. Visser, Dorp 85, alhier;
dat de bezwaren van de sub 1 t/m 4 vermelde adressanten zijn
gericht tegen het in het ontwerp-plan geprojecteerde verkeersplein
ten oosten van de Verlengde Schrans, waarvan de aanleg tot gevolg
zal hebben, dat zowel hun woningen als het bedrijf van een der
adressanten zullen moeten worden afgebroken;
dat het wenselijk is de verkeerssituatie ter plaatse nader te
bestuderen en in verband daarmede voor het op de bij dit besluit
behorende tekening roodomlijnde gebied vooralsnog geen nieuwe be
stemmingsregeling vast te stellen;
dat het wenselijk is te bepalen, dat voor het bovenbedoelde
gebied een herziening van het geldende uitbreidingsplan wordt voor
bereid
dat het bezwaar van de sub 5 vermelde adressant is gericht
tegen de in het ontwerp-plan geprojecteerde bestemming van het hem
in eigendom toebehorende perceel, Hempenserweg no. 25, waardoor
de op dat perceel staande woning zal moeten verdwijnen;
dat het onderhavige pand ook onder het vigerende uitbreidings
plan niet zou kunnen worden gehandhaafd;
dat adressant door de vaststelling van het ontworpen uitbreidings
plan niet meer wordt gedupeerd dan thans onder vigueur van het
geldende uitbreidingsplan het geval is;
dat het bezwaar dan ook ongegrond dient te worden verklaard;
dat de bezwaren van de sub 6 t/m 10 vermelde adressanten zijn
gericht uegen het feit, dat de hun in eigendom toebehorende en door
hen bewoonde woningen in verband met do aanleg van de geprojecteerde
verkeersweg zullen moeten verdwijnen, en voorts tegen de in het
ontworpen plan geprojecteerde bestemming van de terreinen ter weers-
zijcien van het gedeelte van deze verkeersweg tussen de Huizumerlaan
en de Potmarge;
dat de aanleg van de geprojecteerde verk ersweg met het oog op
dc toekomstige verkeersontwikkeling noodzakelijk is en onvermijdelijk
gepaard gaat met amovering van bestaande bebouwing;
dat bij aankoop c.q. onteigening van de desbetreffende percelen
con voldoende schadeloosstelling verzekerd is;
dat in verband met do functie en het karakter van het bovenbe
doelde gedeelte van de weg de bouw van woningen langs dit weggedeel
te zowel uit verkeerstechnisch als uit stedebouwkundig oogpunt nic-t
toelaatbaar moet worden geacht;
dat deze bezwaren dan ook ongegrond moeten worden geacht;
dat het bezwaar van de sub 11 vermelde adressant is gericht
togen het feit, dat de Badweg zal komen te vervallen, waardoor het
hem in eigendom toebehorende en door hem bewoonde pand Badweg no. 5 A.
geïsoleerd zal komen te liggen;
dat handhaving van de Badweg en de langs deze weg staande be
bouwing uit stedebouwkunciig oogpunt niet mogelijk is;
dat bij aankoop c.q. onteigening van dit pand een voldoende
schadeloosstelling verzekerd is;
dat de bezwaren van de sub 12 vermelde adressante zijn gericht
togen de in het ontwerp-plan geprojecteerde straat in het verlengde
van de Vincent van Goghstraat, waardoor do bebouwingsmogelijkheden
van haar bouwterrein aan de Verlengde Schrans naar haar mening
aanzienlijk worden beperkt;
dat adressante daarom verzoekt deze straat bij de vaststelling
van het uitbreidingsplan te laten vervallen en het op haar terrein
geprojecteerde bouwblok te verlengen of, zo dit niet mogelijk is
de bouw van woningen aan de zuidzijde van de geprojecteerde straat
mogelijk te maken of, indien ook dit niet mogelijk is, aan haar
- adressante - de garantie te verlenen, dat de gemeente de voor de
aanleg van de geprojecteerde straat benodigde grond, voor zoveel
deel uitmakende van haar bouwterrein, zal overnemen voor de prijs
van ƒ78.773,--;
dat ingevolge de thans geldende bestemming de mogelijkheid tot
de bouw van woningen op het onderhavige terrein niet groter is dan op
grond van het ontwerp-uitbreidingsplan;
dat de belangen van adressante door het ontwerp-uitbreidingsplan
niet in grotere mate worden geschaad dan onder vigueur van het
geldende uitbreidingsplan;
dat de bezwaren van deze adressante dan ook ongegrond dienen te
worden verklaard;
dat bovendien, indien cr wol sprake zou zijn, van het lijden
van schade, schadeloosstelling voldoende verzekerd ie en er dan ook
geen termen aanwezig zijn de gevraagde garantie te verlenen;
dat de bezwaren van de sub 13 t/m 20 vermelde adressanten zijn
gericht tegen de bestemming, die in het ontwerp-plan aan de hun
in eigendom toebehorende en/of door hen gepachte percelen, met of
zonder opstallen, is gegeven, waardoor zij menen ernstig in hun be
langen te worden geschaad;
dat met uitzondering van één perceel en enkele perceelsgedeelten,
dc percelen, waarop deze bezwaarschriften betrekking hebben, zijn
gelegen in een gebied, waarvoor ingevolge het geldende uitbreidings
plan in hoofdzaak een agrarische bestemming geldt;
dat echter uitbreiding van de stedelijke bebouwing onvermijde
lijk gepaard gaat met onttrekking aan hun huidige bestemming van
gronden, welke grenzen aan of liggen in de onmiddellijke omgeving van
do bestaande bebouwing;
dat bovendien bij aankoop of onteigening zowel voor de desbe
treffende eigenaren als voor de pachters een voldoende schadeloos
stolling verzekerd is;
dat het perceel en de perceelsgedeelten, welke liggen in het
gebied, waarvoor een uitbreidingsplan in onderdelen van kracht is,
ingevolge dat plan bestemd zijn voor dc aanleg van straten en voor
woningbouw
dat de adressanten ten aanzien van dat perceel en die perceels
gedeelten, ieder voor het zijne, door de vaststelling van het ont
werp-uitbreidingsplan niet meer zullen worden gedupeerd, dan onder
vigueur van het geldende uitbroidingspi an hot geval is;
dat de bezwaren van de sub 13 t/m 20 vermelde adressanten
derhalve eveneens ongegrond dienen to worden verklaard;
dat de bezwaren van de sub 21 t/m 32 vermelde adressanten zijn
gericht tegen de bestemmingen, welke in hét ontwerp-uitbreidingsplan
zijn gegeven aan de gronden, waarop hun bezwaarschriften betrekking
hebben, waardoor handhaving van de ter plaatse gevestigde bedrijven
niet mogelijk zal zijn dan wel waardoor uitbreiding van die bedrijven
wordt belemmerd;
dat de percelen grond, waarop betrekking hebben de bezwaarschrif
ten, vermeld sub 21, 22 en 28 t/m 31 geheel en het perceel grond,
waarop betrekking heeft het bezwaarschrift, vermeid sub 27, nagenoeg
geheel in het thans nog geldende uitbreidingsplan een bestemming
hebben, welke geheel afwijkt van die, waarvoor deze percelen thans
worden gebruikt;