dat de "bedoelde "belanghebbenden door vaststelling van het
ontworpen uitbreidingsplan dan ook niet meer worden gedupeerd dan
onder vigueur van het geldende uitbreidingsplan het geval is;
dat de bezwaren van de sub 21, 22 en 27 t/m 31 genoemde adres
santen dan ook ongegrond moeten worden verklaard;
dat do gronden, waarop de bezwaarschriften van de sub 23 en 24
vermelde adressanten, weliswaar in het thans geldende uitbreidingsplan
een bestemming hebben, welke overeenkomt met die, waarvoor deze
gronden worden gebruikt;
dat de aanleg van de over een deel van deze gronden geprojecteer
de verkeersweg met het oog op de toekomstige verkeersontwikkeling
noodzakelijk is;
dat nabij de binnenstad behoefte bestaat aan terreinen voor
handel en nijverheid en voor bijzondere bebouwing, waarvoor de
onderhavige gronden uitermate geschikt zijn gelegen;
dat het voorts uit stedebouwkundige overwegingen niet gewenst
is de huidige bestemming van deze gronden te handhaven;
dat ingeval adressanten .als gevolg van deze bestemmingswijziging
schade zullen lijden schadeloosstelling voldoende verzekerd is;
dat de grond, waarop het bezwaarschrift van de sub 25 vermelde
adressant betrekking heeft, ingevolge het geldende uitbreidingsplan
bestemd is voor straataanleg, woningbouw en recreatieve groenvoor
ziening
dat door de bestemming voor tuinbouw, welke in het ontwerp-uït-
brcidingsplan aan het grootste gedeelte van de onderhavige grond
is gegeven, adressant eerder zal worden gebaat, dan dat zijn belangen
daardoor in grotere mate zullen worden geschaad;
dat deze bezwaren dan ook ongegrond dienen te worden verklaard;
dat een gedeelte van de grond, waarop het bezwaarschrift Van
dc sub 26 vermelde adressant betrekking hoeft, ingevolge het geldende
uitbreidingsplan een bestemming heeft, welke afwijkt van die, waar
voor die grond thans wordt gebruikt zodat adressant voor dat gedeelte
van de grond door de daaraan in het ontwerp-uitbreidingsplan gegeven
bestemming niet ernstiger zal worden gedupeerd;
dat een ander gedeelte van de grond bestemd is voor de aanleg
van de meergenoemde verkeersweg;
dat uit stedebouwkundige overwegingen een kwekerij op de
onderhavige grond niet kan worden gehandhaafd;
dat overigens bij aankoop of onteigening van het onderhavige
terrein een schadeloosstelling voldoende verzekerd is;
dat ook de bezwaren van deze adressant ongegrond dienen te
worden verklaard;
dat i< bezwaren van de sub 52 vermelde adressant zich richten
tegen de bestemming voor handel en nijverheid, welke in het ontworp-
uitbreidingsplan is gegeven aan de gronden, waarop zijn bezwaarschrift
betrekking heeft;
dat deze bezv/aren als gegrond moéten worden aangemerkt
dat er uit stedebouwkundige overwegingen geen bezwaren tegen
bestaan om aan deze gronden een tuinbouw-bestemming te geven;
dal it t jzwaren van de sub 53 vermelde adrss santé zich richten
tegen de bestemming, welks in het ontwerp-uitbreidingsplan aan het
haar in eigendom toebehorende perceel is gegeven;
dat in verband met de bestemmingen, welke in het ontwerp-uit-
breidingsplan aan de omringende gronden zijn gegeven, uit stedebouw
kundige overwegingen tegen de handhaving van de huidige - industriale -
bestemming bezwaren bestaan;
dat bij aankoop of onteigening een schadeloosstelling voor
adressante voldoende verzekerd is;
dat de bezwaren van de sub 34 en 35 vermelde adressanten zich
richten tegen het feit, dat hun bedrijven annex woningen in verband
mot dc aanleg van de geprojecteerde wc-g tussen de Huizumorlaan en
dc ringweg niet kunnen worden gehandhaafd;
dat do gronden, waarop deze bezwaarschriften betrekking hebben,
ingevolge het geldende uitbreidingsplan ook thans reeds een bestemming
hebben, welke afwijkt van die, waarvoor deze gronden thans worden
gebruikt
dat deze adressanten door do vaststelling van het ontwerp-uit-
brcidingsplan niet moer zullen worden gedupeerd dart onder vigueur
van het geldende uitbreidingsplan;
dat de bezwaren van de sub 36 vermelde adressanten zich richten
tegen opheffing van de aansluiting van de Tijnjedijk op de ringweg;
dat het in verband met de te verwachten verkeersintensiteit op
do ringweg noodzakelijk is het aantal kruisingen van wegen met deze
weg te beperken tot die van de hoofdverbindingswegen met de nieuwe
wijk;
dat de Tijnjedijk in verband met de ligging ten opzichte van
de nieuwe wijk de functie van hoofdtoegangsweg niet kan vervullen;
dat het derhalve met het oog op de veiligheid van het»Verkeer
noodzakelijk is de aansluiting van de Tijnjedijk met de ringweg op
te heffen;
dat de verbinding met de ringweg van het gedeelte van de Tijnje
dijk, waaraan de bedrijven van adressanten zijn gelegen, in het
ontwerp-uitbreidingsplan voldoende verzekerd is;
dat het in het belang van het verkeer naar en van dez.e bedrijven
nodig is, dat aan het einde van het bovenbedoelde weggedeelte een
zwaaiplaats wordt aangelegd;
dat deze bezwaren dan ook ongegrond dienen te worden verklaard;
dat het bezwaar van dc. sub 37 vermelde adressante metbetrekking
tot het tracé van de geprojecteerde weg aan de westzijde van haar
terrein gegrond moet worden verklaard;
dat het in verband met hot karakter van de bovenbedoelde weg
noodzakelijk is, dat aan weerszijden van deze weg een bebouwings-
vrije strook wordt aangehouden en het gebruik van deze stroken voor
bedrijfsdoeleinden evenmin kan worden toegelaten;
dat ook overigens een al te intensieve bebouwing van het
terrein, waarop het bezwaarschrift van adressante betrekking heeft,
dient te worden voorkomen;
dat de mogelijkheden tot bebouwing van het bedoelde terrein in
het ontwerp-uitbreidingsplan voldoende aanwezig zijn;
dat de laatstbedoelde bezwaren dan ook ongegrond dienen te
worden verklaard;
dat de bezwaren van de sub 38 vermelde- adressahte eveneens
gericht zijn tegen beperking ve.n de bebouwingsmogelijkheden' van de
terreinen, waarop het bezwaarschrift betrekking heeft;
dat dit bezwaar gegrond moet worden geacht voor zover het be
treft een strook grond, onmiddellijk grenzende aan de oostzijde van do
bestaande veilinghal;
dat overigens in het ontwerp-uitbreidingsplan voldoende be-
bouvingsmogelijkheden van deze terreinen aanwezig zijn;
dat het bezwaar ten aanzien van het overige gedeelte v-an d^ze
terreinen dan ook ongegrond moet worden verklaard;