t.
- 10 -
4- Burgemeester en Wethouders kunnen van het bepaalde in het
eerste en 2e lid ontheffing verlenen, met dien verstande,
dat de de.arin gestelde, respectievelijk bedoelde, maten met
niet meer dan 10 <fo mogen worden verkleind.
Artikel 13»
In de onderbouw van een meergezinshuis mogen uitsluitend
niet voor bewoning bestemde ruimten, zoals bergingen voor de
woningen en stallingsruimten voor personenauto's, doch geen
bedrijven, worden ondergebracht.
Artikel 14-
1. Elke woning in een meergezinshuis moet zijn voorzien van een
balkon en/of een loggia met een oppervlakte of een gezamen
lijke oppervlakte van tenminste 3«- ni2.
2. Burgemeester en Wethouders kunnen ten aanzien van de plaat
sing, de constructie en d afmetingen van de balkons en de
loggia's nadere eisen stellen.
Artikel 15*
Burgemeester en Wethouders kunnen toestaan, dat trappen
huizen en lifttorens, behorende bij een meergezinshuis, geheel
of gedeeltelijk buiten de desbetreffende bebouwingsstrook
worden geplaatst.
par. 6 Bijzondere woonvormen.
Artikel 16.
1. Op een op de kaart met VII aangeduide bebouwingsstrook mogen
uitsluitend woongebouwen met een bijzonder karakter worden
gebouwd overeenkomstig het op de kaart aangegeven bebouwings
profiel
2. De minimum-oppervlakte van een woning in een woongebouw,
als bedoeld in het eerste lid, bedraagt 55 m2.
3. Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen ton
aanzien van de plaatsing en de afmetingen van en do voor
zieningen aan en in e zo woongebouw als bedoeld in het
eerste lid.
par. 7 Bijzonder bebouwing.
Artikel 17.
1. Gronden, aangewezen voor bijzondere bebouwing mogen uit-
sluitend vrarden bebouwd met niet voor bewoning bestemde
gebouwen voor bijzondere doeleinden, zoals kerken, scholen,
wijkgebouwen, openbare gebouwen, verpleeginrichtingen en
dergelijke.
2. Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd:
a» vrijstelling te verlenen van het bepaalde in het eerste
lid door toe te staan, dat bij een gebouw als in dat
lid bedoeld ten hoogste 2 woningen worden gebouwd, welke
uit hoofde van de bestemming van dat gebouw niet
kunnen worden gemist;
b. nadere eisen te stellen met betrekking tot de plaats, de
afmetingen, de hoogte en de vormgeving van de gebouwen,
bedoeld in het eerste lid.
uAjr.—
fcagiyg v
- 11 -
3. De gebouwen, bedoeld in het eerste lid, moeten binnen de op
de kaart aangegeven grenslijnen der bebouwing worden opge
richt.
par. 8 Gemengde bebouwing.
Artikel 18.
1. Op de gronden, aangewezen voor gemengde bebouwing, mag uit
sluitend de op de kaart bij die gronden aangegeven bebouwing
worden opgericht. De op de kaart aangegeven grenslijnen der
bebouwing mogen daarbij niet worden overschreden.
2. Burgemeester en Wethouders kunnen ten aanzien van de in het
eerste lid bedoelde bebouwing nadere eisen stellen met be
trekking tot de plaats, de afmetingen, en de vormgeving der
gebouwen.
Artikel 19-
Indien de gronden, als bedoeld in het eerste lid van artikel
18, zijn bestemd voor een garagebedrijf, zijn Burgemeester en
Wethouders bevoegd, al dan niet onder het stellen van
voorwaarden, toe te staan, dat gebouwtjes en pompen voor de
verkoop van motorbrandstoffen worden opgericht buiten de
grenslijnen der bebouwing.
Artikel 20.
1. Indien een bebouwingsstrook als bedoeld in artikel 12, eerste
lid, is voorzien van een zaaglijn, moet de begano-grond-bouw-
laag van de meergezinshuizen worden ingericht tot winkel,
toonzaal of dergelijke.
2. De achter de in het eerste lid bedoelde bebouwingsstroken
gelegen grond, welke op de kaart is voorzien van een kruis-
arcering, mag in aansluiting aan do begane grond van het
voorliggende gebouw worden bebouwd met een achterbouw, welke
niet boven het peil van de vloer van de eerste boven de
begane-grond-bouwlaag gelegen woningen mag uitsteken. De
op de kaart aangegeven grenslijn der bebouwing mag niet wor
den overschreden.
par. 9 Garagebox n.
Artikel 21.
1. Op een op de kaart met G aangeduide bebouwingsstrook mogen
uitsluitend garageboxen overeenkomstig het op de kaart
aangegeven bebouwingsprofiel worden gebouwd.
2. Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen ten
aanzien van de plaatsing en de afmetingen van de in het
eerste lid bedoelde garageboxen.
par. 10 E-nd.I cn hijverheid.
Artikel 22.
1. Gronden, aangewezen voor handel cn nijverheid, mogen uit
sluitend worden bebouwd met gebouwen, welke krachtens hun
indeling kennelijk bestemd en geschikt zijn voor handels
ondernemingen en verzorgende bedrijven.