Overeenkomst met een aantal Friese gemeenten inzake het gebruik van het
Infectiepaviljoen.
Bijlage no. 131Leeuwarden, 5 april 1963-
Aan de Gemeenteraad.
Per 1 januari 1961 is de termijn van 5 jaar vers"reken, waarvoor
tussen de gemeente Leeuwarden en 14 andere gemeenten in Friesland een over
eenkomst is aangegaan met betrekking tot het medegebruik van het Infectie
paviljoen te Leeuwarden.
De voorbereidingen voor het sluiten van een nieuwe overeenkomst heb
ben geruime tijd in beslag genomen.
lladat aanvankelijk 12 van de 14 Colleges van Burgemeester en Wethou
ders zich bereid hadden verklaard aan de Raad hunner gemeente een voor
stel te doen tot verlenging van de overeenkomst met Leeuwarden, hebben ten
slotte de Raden van 11 Gemeenten het definitieve besluit daartoe genomen.
De gemeente Kollumerland en Nieuw-Kruisland en Smallingerland verklaarden
zich na onze eerste aanschrijving niet bereid opnieuw een overeenkomst met
Leeuwarden in overweging te nemen. De Gemeenteraad van Ferwerderadeel ver
wierp het terzake gedane voorstel van Burgemeester en Wethouders,
Inmiddels was er van do gemeente Franekor een verzoek ingekomen om
een contract aan te gaan voor het doen verplegen van uit de gemeente Fra-
neker afkomstige lijders aan besmettelijke ziekten in het Infectiepavil
joen te Leeuwarden, Wij hebben deze Gemeente aangeboden op dezelfde voor
waarden als die voor de andere gemeenten gelden tot de te sluiten overeen
komst toe te treden per 1 januari 1963-
Wij zijn van oordeel, dat het contract opnieuw voor een vijfjarig
tijdvak kan worden aangegaan. De bepalingen van de thans geëindigde over
eenkomst kunnen over hot geheel genomen in het nieuw te sluiten contract
worden overgenomen.
Het is echter wenselijk, dat in de overeenkomst niet meer wordt op
genomen het totale door de gezamenlijke met Leeuwarden contracterende ge
meenten verschuldigde bedrag. Dit levert namelijk moeilijkheden op, wan
neer tijdens het treffen van de voorbereidingen voor het totstandkomen
van de nodige raadsbesluiten een gemeente zich terugtrekt. Wij hebben
thans de door de gemeenten verschuldigde bedragen in artikel 6 van de
ontwerp-overeenkomst uitgedrukt in ucn bedrag per inwoner met toepassing
van een afronding. Deze wijze van redigeren heeft eveneens tot gevolg,
dat zonder verdere moeilijkheden nieuwe gemeenten tot de regeling kunnen
worden toegelaten.
Bij de berekening van de door de gemeenten verschuldigde bijdragen
hebben wij uiteraard ovenals voorheen, wel als grondslag genomen het to
tale bedrag, dat de gemeente Leeuwarden redelijkerwijs moet vragen. Wij
zijn er daarbij van uit gegaan, dat het billijk is, dat de contracteren
de gemeenten de helft van de niet door ve-rpleeggelden gedekte vaste kos
ten van het paviljoen bijdragen, aangezien de helft vnn het aantal bedden
tor beschikking staat van deze gemeenten.
De vaste kosten over de jaren 1960 t/m 1962 bedragen gemiddeld
49.500,-- per jaar. De variabele kosten bedragen gemiddeld 86.000,
per jaar en de opbrengst van vorpleeggelden 110.800,--. Van deze op
brengst kan derhalve 24.800,-- worden gebruikt voor dekking van de
vast© kosten. Er blijft dan over de genoemde jaren gemiddeld aan ongedekte
vaste kosten over een bedrag van 24-700,-- per jaar. Wij hebben hierbij de
rekeningscijfers over de jaren 1960 en 1961 en de begrotingscijfers voor
het jaar 1962 in aanmerking genomen.