- 2 -
9. voor het overige zijn op de erfpachtsuitgifte van toepassing
- voorzover met het vorenstaande niet in strijd - de bepalingen,
betreffende de uitgifte in erfpacht van bouwterreinen, gelegen
tussen Oostersingel en Cambuursterpad.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Secretaris.
Aanvraag ingevolge art. 72 der Lager-onderwijswet 1920 voor de aanschaf
fing van gymnastiekmateriaal ten behoeve van de Groen van Prinstererschool
en de Karei Doormanschool (beide u.l.o.).
Bijlage no. 124- Leeuwarden, 8 april 1964»
Aan de Gemeenteraad.
Het bestuur der Vereeniging voor Christelijk Schoolonderwijs te
Leeuwarden heeft bij een op 13 februari j.l. ingekomen schrijven verzocht
gelden uit de gemeentekas te mogen ontvangen voor de aanschaffing van
gymnastiekmaterialen ten behoeve van haar beide scholen voor uitgebreid
lager onderwijs, de Groen van Prinstererschool, staande aan de ilargaretha
de Heerstraat no. 2, en de Karei Doormansc'noolstaande aan de Karei
Doormanstraat no. 22.
Uit de motivering van het schoolbestuur en uit nader verkregen in
lichtingen is gebleken, dat het de bedoeling is materiaal aan te schaffen
voor het beoefenen van veldsporten (o.a. softball).
Volgens de door het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschap
pen gegeven richtlijnen voor de bouw en inrichting van gymnastieklokalen
en voor de aanleg van oefenplaatsen en speelterreinen behoort op speelvel
den voor scholen voor voortgezet gewoon- en uitgebreid lager onderwijs,
indien deze scholen niet geheel of gedeeltelijk de beschikking hebben
over een gymnastieklokaal, spelmateriaal voor het beoefenen van veldspelen
(waaronder softball) aanwezig te zijn. Aangezien echter zowel de Groen
van Prinstererschool als de Karei Doormanschocl over een gymnastieklokaal
beschikken bestaat voor deze scholen op grond van de richtlijnen geen aan
leiding voor aanschaffing van het gevraagde materiaal.
Met de in genoemde richtlijnen neergelegde opvattingen omtrent de
materialen, welke nodig zijn te achten voor het onderwijs in de lichame
lijke oefening, kunnen wij ons in het algemeen verenigen. Voor een af
wijking van deze richtlijnen zien wij in het onderhavige geval geen reden.
Wij zijn dan ook van oordeel, dat bij inwilliging van de aanvraag
de normale eisen, aan het geven van lager onderwijs te stellen, zouden
worden overschreden, zodat wij niet kunnen adviseren de gevraagde mede
werking te verlenen.
Wij geven U derhalve in overweging te besluiten overeenkomstig het
hierna opgenomen ontwerp.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
A.A.M. van der Meulen Burgemeester.
de Jong Secretaris.
Verzonden 10 april 19^4«