zal ook worden onderzocht, of in de onderhavige uitermate gecompli
ceerde materie mogelijkheden van vereenvoudiging kunnen worden ge
vonden, zowel uit een oogpunt van redactie als van inhoud. Aange
zien een en ander tijd zal vergen, wil het het Centraal Orgaan
voorkomen, dat een aanpassing van de gemeentelijke verordening aan
de wijzigingen van de spaarregeling voor het Rijkspersoneel, zulks
eventueel bij wijze van voorlopige maatregel, zou kunnen worden
overwogen.
Raar onze mening is het inderdaad gewenst om, vooruitlopende
op de resultaten van het onderzoek van het Centraal Orgaan, de be
langrijkste in de Rijksregeling aangebrachte wijzigingen over te
nemen. In de eerste plaats worden hierdoor de belangen van de deel
nemers van de spaarregelirghet best gediend; in de tweede plaats
zal overneming van de hierboven onder A genoemde wijziging een be
langrijke administratieve vereenvoudiging tot gevolg hebben, welke
uit een oogpunt van efficiency is toe te juichen.
Een ontwerp-besluit tot wijziging van de Spaarverordening 1960
is hierbij gevoegd. Ra hetgeen hierboven reeds is gesteld behoeft
naar onze mening dit ontwerp-besluit geen nadere toelichting meer.
De datum van ingang hebben wij, evenals zulks is geschiedt ten aan
zien van de wijzigingen in de Rijksregeling, gesteld- op 1 januari
1963, opdat de premie-berekening over de in 1963 verrichte perio
dieke betalingen kan geschieden met inachtneming van de gewijzigde
voorschriften.
Blijkens haar bij de stukken overgelegd advies kan de Commissi
voor Georganiseerd Overleg zich met de ontworpen wijziging van
bovenbedoelde verordening verenigen. Mitsdien stellen wij U voor
te besluiten tot vaststelling van het hierna afgedrukte o.ntwerp-be-
slui t.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden
A.A.M. van der Meulen Burgemeester
de Jong Secretaris.
Verzonden 10 april 1964.
Ro. 5118.
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDER;
Gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van
10 april 1964 (bijlage no. 129 5
gezien het schrijven van de Commissie voor Georganiseerd Overleg
van 10 april 1964j
BESLUIT:
vast te stellen de volgende
VERORDERING tot wijziging van de Spaar
verordening (Gemeenteblad 1960, no. 8)7
Artikel I.
a. het tweede en het derde lid van artikel 2 vervallen;
b. het vierde lid van artikel 2 wordt vernummerd tot het tweede lid;
c. artikel 6, tweede lid, onder a, sub 2, wordt gelezen als volgt:
2. periodieke betalingen heeft verricht tot verwerving van een of
meer der onder 1 bedoelde bestedingsobjecten, net dien verstande,
dat, behoudens in de onder b, c en d bedoelde gevallen, een premie-
aanvrage slechts kan worden ingediend na afloop van het kalenderjaar,
waarin de betalingen zijn verricht;
d. in artikel 6, tweede lid, wordt punt d vervangen door de volgende
punten d en e:
d. op zijn verzoek is ontslagen in verband met zijn huwelijk, in
dien en voor zover het tegoed op de spaarrekening ter gelegen
heid van zijn huwelijk is aangewend ter verwerving van een be
stedingsobject, als bedoeld onder a, sub 1;
e. is overleden;
e. het derde lid van artikel 6 wordt gelezen als volgt;
3. De spaarpremie bedraagt:
a. indien op het tijdstip, waarop de aanspraak op de spaarpremie
ontstaat, de pensioensgrondslag van de ambtenaar:
1. 7*200,-- of minder bedraagt;
2. meer dan 7*200,-- bedraagt, doch bij do indiening van het
in het eerste lid van artikel 2 bedoelde verzoek, onderschei
denlijk, indien een zodanig verzoek niet heeft plaats gehad,
van een vorig verzoek om toekenning van spaarpremie terzake
van periodieke betalingen minder dan 7*200,-- bedroeg en
sinds het einde van het jaar, waarin de pensioensgrondslag
meer dan 7*200,-- is komen te bedragen, niet meer dan vier,
onderscheidenlijk drie jaar zijn verstreken;
25 fo van het van de spaarrekening opgenomen of daarop aanwe
zige bedrag, dan wel, indien de ambtenaar periodieke beta
lingen, als bedoeld in het vorige lid onder a, sub 2, heeft
verricht, van het uitgegeven bedrag, voorzover dit het ver
schil tussen enerzijds 5 c/° van de pensioensgrondslag op