II 60,-- - 2 - IV. vast te stellen de volgende VERORDENING op de heffing en invordering van een waterleiding-baatbelasting. Aard der belasting Artikel 1 Onder de naam van "Waterleiding-baatbelasting" wordt, ter ver krijging van een billijke bijdrage in de ten laste van de Gemeente komende kosten van uitbreiding van het waterleidingnet, welke uit breiding op de bij deze verordening behorende gewaarmerkte kaart in rode kleur is aangegeven, gedurende 30 achtereenvolgende jaren een belasting geheven van de gebouwde eigendommen en hun aanhorigheden, die zijn aangesloten of redelijkerwijs kunnen worden aangesloten op bovengenoemde uitbreiding, waardoor deze eigendommen zijn gebaat. Belastingplicht. Artikel 2. 1. Belastingplichtig is hij. die, krachtens recht van bezit of enig ander zakelijk recht, het genot heeft van de eigendommen, als be doeld in artikel 1. 2. Als genothebbende wordt aangemerkt hij, die naar de toestand op 1 januari van het belastingjaar als zodanig in de kadastrale leggers is aangewezen, tenzij wordt aangetoond, dat een misstelling of onjuiste tenaamstelling in die leggers heeft plaats gehad, of dat de voor de aanvang van het belastingjaar plaats gehad heb bende veranderingen daarin nog niet waren opgenomen, in welke gevallen als genothebbende wordt aangemerkt hij, die op 1 januari van het belastingjaar krachtens een recht als bedoeld in het eerste lid het genot heeft. 3. Zijn er ten aanzien van enig eigendom twee of meer genothebbenden, dan zijn allen hoofdelijk voor het gehele bedrag van de aanslag aan sprakelijk, met dien verstande, dat betaling door de een de aan sprakelijkheid van de ander of de anderen opheft. Maatstaf. Artikel 3. 1De belasting wordt berekend naar de belastbare opbrengst van de in artikel 1 genoemde eigendommen, aangewezen in de kadastrale leggers. 2. Indien de belastbare opbrengst van eigendommen, genoemd in artikel 1, niet in de kadastrale leggers is aangewezen, wordt deze opbrengst vanwege en op kosten van de Gemeente geschat in verhouding tot de - 3 - belastbare opbrengst van eigendommen van dezelfde of de meest nabij komende soort in de Gemeente. Bedrag van de belasting. Artikel 4» De jaarlijks verschuldigde belasting bedraagt bij een belastbare opbrengst van: it I! 1! 1 -- t/m 100,-- f 50, 40,-- 50,-- 101-- t/m 150-- 151,-- t/m 200,— 201-- of meer Artikel 3 Voor nieuw gebouwde en herbouwde eigendommen, welke in de loop van het belastingjaar in het geval als bedoeld in artikel 1 komen te verkeren, is de belasting over dat jaar slechts verschuldigd over zoveel maanden, als na het voor bewoning of gebruik gereed komen in het belastingjaar over zijn. Een gedeelte van een maand wordt daarbij voor een gehele maand gerekend. Afkoop. Artikel 6. 1. De belasting ever de nog niet verstreken belastingjaren kan telken- jare worden afgekocht. De afkoopsom van de nog te verschijnen belastingbedragen wordt bepaald op de contante waarde, berekend naar een rentevoet van 4if/° 's-jaars, op 1 januari van het jaar, waarin- de afkoop plaats vindt 2. Indien een belastingplichtige in een bepaald belastingjaar tot afkoop wenst over te gaan, dient hij hiervan vóór 1 februari van dat jaar schriftelijk kennis te geven aan de controleur der gemeentebelastingen. 3. Het alsdan te betalen bedrag moet, in afwijking van hetgeen in artikel 14 dezer verordening is bepaald, worden voldaan binnen één maand na dagtekening van het berient waarbij het bedrag te zijner kennis is gebracht. Belastingjaar. Artikel 7. Het belastingjaar vangt aan op 1 januari. Aanslag. Artikel 8. Zo spoedig mogelijk na de aanvang van het belastingjaar maakt de controleur der gemeentebelastingen van de verschuldigde belasting een kohier op. De aanslagen, welke niet op het oorspronkelijke kohier zijn ge plaatst, worden op een aanvul1ingskohier gebracht. De controleur der gemeentebelastingen zendt de kohieren binnen veertien na de vaststelling aan de Gemeente-ontvanger ter in vordering.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1964 | | pagina 221