Wijziging van de gemeentebegroting, van de begrotingen van de takken van dienst en van de Leeuwarder Sportstichting voor het dienstjaar 1964- Eij lage no. 132. Leeuwarden, 9 ajril 1964» Aan de Gemeenteraad. Zoals v/ij reeds in de aanbiedingsbrief bij de ontwerp-begrotingen voor 1964 mededeelden, laat de definitieve vaststelling van de gemeentefonds- uitkeringen over i960 en volgende jaren lang op zich wachten. Ook thans is hierover nog niets definitiefs bekend. "Wel laat het zich aanzien, dat over de reeds verstreken jaren en over 1964 nog aanvullende bedragen beschikbaar zullen komen, o.a. in verband net de onlangs opgetreden loon- en prijsver hogingen. Hoeveel de Gemeenten terzake zullen ontvangen is echter nog volstrekt onzeker. De Ministers van Binnenlandse Zaker. en van Financiën zijn daarom niet voornemens - dit is verschillende malen uitgesproken - reeds verzoeken om toekenning van aanvullende middelen uit het gemeente fonds in te willigen. Be Ministers staan op het standpunt, dat dergelijke subjectieve verhogingen, indien enigszins mogelijk, achterwege dienen te blijven. Zolang niet zal zijn gebleken wat het resultaat is van de definitieve vaststelling der gemeentefondsuitkeringen, blijven de Ge meenten dus in het onzekere verkeren. Ook in de totstandkoming van nieuwe verfijningsregelingen - dat zijn objectieve uitkeringsregelingen voor be paalde met name genoemde verzorgingsgebieden - zit weinig schot. Be in uitzicht gestelde verruiming van het gemeentelijke belastinggebied laat ook nog steeds op zich wachten en de behandeling van het desbetreffende wetsontwerp is nog niet ver gevorderd. De hiervoor vermelde omstandigheden hebben tot gevolg, dat de financiële armslag onzer Gemeente voorshands zeer beperkt blijft, indien niet door aanwending van de middelen, dio de Gemeente thans reeds ter be schikking staan een oplossing wordt gevonden voor het vermijden van do thans dreigende stagnatie. liet is n.l. zo, dat het thans bestaande tekort op de gemeentebegroting voor 1964 aan de besteding van een aantal geraamde posten in de weg staat. Bovendien moot worden aangenomen, dat ook weinig zal kunnen komen van do bosteding van nieuwe, nog in do begroting op te nemen bedragen voor noodzakelijke of wenselijke werken, subsidies e.d. In dit verband merken wij op, dat door do algemene verbetering van do salarissen mot ingang van 1964 talloze begrotingsposten hoger moeten worden geraamd, terwijl er ook wat do hiermede verband houdende aanpassing van de gemeentefondsuitkeringen betreft niet voel houvast bestaat. Wij nemen, op grond van do ervaring, die in hot verleden is opgedaan, aan, dat uiteindelijk het totale resultaat van loon- en prijsverhogingen ener zijds en van de verhoging van gemoentefondsuitkeringon en uitkeringen uit 's Rijks kas anderzijds, voor de Gemeente nadelig zal zijn. Ten einde toch de dreigende verstarring te voorkomen hebben wij na gegaan, met welke kostenstijgingen rekening moet worden gehouden, wolko aanvullende uitkeringen uit het gemeentefonds hiertegenover redelijkerwijs zouden kunnen worden geraamd., on voorts wolk bedrag daarnaast nodig is om to konen tot een sluitende begroting voor 1964» het resultaat van dit onderzoek zullen wij U hieronder geven. Na de behandeling in do raadsvergadering van 22 april 1964 dor wijziging van de begroting voor 1964 wijst doze oen tekort aan van 610.005," In verband met een herberekening van het onderdeel "Sociale Zorg" van do geneontefondsuitlccring moot het tekort worden verhoogd mot 85-000,-- Voorts laat hot zich aanzien, dat do in de begroting begrepen post voor kapitaalslaston van nieuwe investeringen, welke post 250.300,groot is on die is afgestemd op een investering in 1964 vari oen bedrag groot 3-000.000,-- voor

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1964 | | pagina 225