16 de Willem de Zwijgerscnool alhier,
Medewerking ingevolge artikel 72 der Lager-onderwijswet 1920 voor de
stichting van een bijzondere school voor gewoon lager onderwijs, uitgaande
van de Vereniging ter bevordering van schoolonderwijs naar de leer der
Gereformeerde Kerken in Nederland, gevestigd te Leeuwarden.
Bijlage no. 133. Leeuwarden, 13 april 1964
Aan de Gemeenteraad.
Het bestuur van de Vereniging ter bevordering van schoolonderwijs
naar de leer der Gereformeerde Kerken in Nederland, gevestigd alhier, ver
zoekt bij een op 18 februari j.l. ingekomen aanvrage op grond van het be
paalde in artikel 72 der Lager-onderwijswet 1920 gelden uit de gemeentekas
te mogen ontvangen voor de stichting van een school voor gewoon lager on
derwijs op een nader aan te wijzen terrein in het stedelijk gedeelte der
gemeente Leeuwarden.
Met betrekking tot deze aanvraag delen wij U het volgende mede.
In de voorschriften, gegeven ter uitvoering van de artikelen 72 tot
en met 86 der Lager-onderwijswet 1920, wordt onder meer bepaald, dat,
indien gelden worden aangevraagd voor de stichting van een nieuwe school,
de aanvrage tevens moet bevatten een aanduiding van de plaats in de
gemeente, waar het schoolbestuur de school wenst te vestigen. Aangezien
het schoolbestuur nog niet de beschikking heeft over een terrein en het
dus in feite van de beslissing van het gemeentebestuur afhangt waar men
een school zal kunnen bouwen, kan naar onze mening de aanduiding "in het
stedelijk deel der gemeente" wel als voldoende worden beschouwd, temeer
omdat er geen andere scholen van de richting, welke dit schoolbestuur ver
tegenwoordigt, in de gemeente aanwezig zijn. Indien Uw Raad besluit de ge
vraagde medewerking te verlenen, kunnen wij omtrent de plaats met het
schoolbestuur nader in overleg treden.
Van de op de door het schoolbestuur, ter voldoening aan het bepaalde
in artikel 73, 1e lid, letter a, der wet, overgelegde leerlingenlijst
voorkomende kinderen bezoeken momenteel:
45 de Gereformeerde school voor g.l.o. te Brachten,
8 de Juliana van Stolbergschool alhier,
1 de Rehobothschool alhier,
3 de Koningin Emmaschool alhier,
7 de Groen van Prinstererschool alhier,
2 de Koningin Wilhelminaschool alhier,
6 de W.C. van Munsterschool alhier,
2 de Prins Willem van Oranjeschool alhier,
1 de Jan van Nassauschool alhier, en
4 de Ernst Casimirschool alhier.
Negen van de op de lijst voorkomende kinderen bezoeken nog geen
school, doch deze kinderen worden met ingang van het schooljaar 1964/1965
leerplichtig.
Ingevolge het bepaalde in het 4e lid van laatstgenoemd artikel mogen,
behalve in gevallen, waarin aanzienlijke toeneming of belangrijke ver
plaatsing van de bevolking in enig deel der gemeente of andere gewichtige
omstandigheden tot schoolstichting aanleiding geven, niet worden meegeteld
de leerlingen, die de door hen bezochte gelijksoortige school zouden ver
laten, doch voor wie in die school in het voor hen bestemde lokaal
plaatsruimte beschikbaar zou blijven, tenzij de woning dier leerlingen
meer dan vier kilometer van de door hen bezochte gelijksoortige school
verwijderd is en zij op het tijdstip, waarop de verklaring wordt overge
legd, de door hen te verlaten school reeds gedurende ten minste zes
maanden hebben bezocht.